
Prof. dr. Paul Cliteur studeerde rechten aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en filosofie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij is tegenwoordig als hoogleraar encyclopedie van de rechtswetenschap verbonden aan de Universiteit Leiden. DaarvI³I³r was hij ook hoogleraar filosofie aan de ...
Prof. dr. Paul Cliteur studeerde rechten aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en filosofie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij is tegenwoordig als hoogleraar encyclopedie van de rechtswetenschap verbonden aan de Universiteit Leiden. DaarvI³I³r was hij ook hoogleraar filosofie aan de Technische Universiteit Delft.
Hij is bij het grote publiek voornamelijk bekend van zijn artikelen in dag- en weekbladen en van zijn tv-columns in het programma Buitenhof.
Cliteur is ook bestuurlijk actief. Hij was onder meer voorzitter van het Humanistisch Verbond, lid van de redactieraad van het tijdschrift Rekenschap en bestuurslid van de Humanistische Omroep, lid van de Adviesraad Internationale Vraagstukken, plaatsvervangend lid van het Europees Waarnemingscentrum voor Racisme en Vreemdelingenhaat en lid van het Curatorium van het Wetenschappelijk Bureau van de VVD.
Cliteur schreef onder meer: Humanistische filosofie (1990), Rechtsfilosofische stromingen van de twintigste eeuw (1997), De filosofie van mensenrechten (1997), De filosofie van mensenrechten, (1999) Rechtsfilosofie, een thematische inleiding (2001), Verscheidenheid en verdraagzaamheid. Op de bres voor tolerantie, (2001) en Inleiding in het recht (2001), Darwin, dier en recht (2001) Moderne Papoeas (2002) en Tegen de decadentie, 2003 en God houdt niet van vrijzinnigheid (2004).
Hij houdt zich bezig met de volgende onderwerpen:
I De multiculturele samenleving
Nederland is, net als andere samenlevingen, een multiculturele samenleving. Maar wat betekent dat eigenlijk? Moeten we daar blij mee zijn of is het een zorgwekkend verschijnsel? Hoe goed gaat het met de multiculturele samenleving? En wat kunnen we doen om deze in goede banen te leiden.
Zijn boek “Moderne Papoeas†is aan deze problematiek gewijd. Ook in zijn bundel met columns vindt men opvattingen over de multiculturele samenleving.
II Hedendaags terrorisme
Door de moord op Theo van Gogh heeft Nederland kennis gemaakt met een vorm van terrorisme die wel wordt aangeduid als religieus-politiek terrorisme. Hoe serieus moeten we de dreiging nemen die daarvan uitgaat? Kunnen gewone burgers iets doen in de strijd voor het terrorisme? Of is dit een exclusieve taak voor de overheid? Wat zijn precies de plannen van de Nederlandse regering in het bestrijden van terrorisme en hoe realistisch zijn die plannen?
III Nederlandse identiteit en de democratische rechtsstaat
Nederland, zo werd vroeger gezegd, is een “constitutionele monarchieâ€. Dat wil zeggen dat Nederland geregeerd wordt door een koning, maar die is wel ondergeschikt aan de grondwet (constitutie). Tegenwoordig spreekt men liever van de “democratische rechtsstaat†als het ideaal van Nederland. Maar wat betekent dat? En hoe goed gaat het met onze democratie? Leggen onze bestuurders wel verantwoording af over wat zij doen? En hoe zou de Nederlandse democratie kunnen worden verbeterd.
IV Politiek-ambtelijke betrekkingen
De Ambtenarij wordt wel aangeduid als de “vierde machtâ€. Deze zou zich hebben losgezongen van de politiek verantwoordelijken. Daardoor is de bureaucratie niet meer goed beheersbaar. Wat zijn daarvan de oorzaken. Kan daar iets aan worden gedaan? En zo ja, wat?
V Grote filosofen
Grote filosofen als Plato, Aristoteles, Kant, Schopenhauer en Sartre hebben gedachten geventileerd die nog steeds van invloed zijn op ons huidige denken. Men kan ook nog steeds inspiratie opdoen uit het werk van belangrijke filosofen. Wat zijn de belangrijkste filosofen? En welke grote gedachten hebben zij geformuleerd?
VI Geloof, ongeloof en secularisatie
Sommige mensen geloven in God, anderen niet. Is het wel of niet geloven een kwestie van “gevoel†of van “persoonlijke visieâ€? Of kan men op redelijke gronden staande houden dat God wel of niet zou bestaan? Wat is precies de inhoud van de verschillende posities die men kan innemen: theI¯sme, atheI¯sme, agnosticisme? En is de ene beter dan de andere? Deze vragen hebben een hernieuwde actualiteit gekregen omdat we niet alleen in een multiculturele maar ook in een multireligieuze samenleving zijn komen te verkeren. Wat betekent dit precies? Kan ieder zijn eigen religieuze overtuiging als grondslag voor de publieke moraal blijven zien of moeten we een nieuw bezielend verband proberen te ontwikkelen?
VII Dierenrechten en mensenrechten
Mensen hebben rechten, dieren niet. Is dat moreel verantwoord of zal men over honderd jaar hoofdschuddend naar deze tijd kijken als een toestand van barbarij omdat wij de rechten van dieren niet hebben erkend zoals men in vroeger tijden slavernij gerechtvaardigd achtte? Sommige filosofen, zoals Jeremy Bentham, Peter Singer en Arthur Schopenhauer zien onze slechte behandeling van dieren als onze morele blinde vlek. Hoe overtuigend zijn die opvattingen?