
Herman de Boer, geboren in 1946, werd na een succesvolle carrière van 10 jaar in biotechnologisch onderzoek bij Genentech Inc (VS), in 1987 benoemd tot hoogleraar biochemie aan de Universiteit Leiden. Herman de Boer kan zonder overdrijving gelden als de vader van de Nederlandse biotechnologie; ...
Herman de Boer, geboren in 1946, werd na een succesvolle carrière van 10 jaar in biotechnologisch onderzoek bij Genentech Inc (VS), in 1987 benoemd tot hoogleraar biochemie aan de Universiteit Leiden. Herman de Boer kan zonder overdrijving gelden als de vader van de Nederlandse biotechnologie; twee voorbeelden om die stelling toe te lichten.
In 1988 richtte Herman, samen met twee partners, biotechnologiebedrijf Pharming op, het bedrijf dat beroemd werd met “stier Herman”. Deze onderneming was gegrondvest op een revolutionaire technologie: productie van nieuwe eiwit-geneesmiddelen in koeienmelk. De Boer was er van overtuigd dat de beste wapens in de strijd tegen ziekten bestaan in de biologisch actieve eiwitten die het lichaam zelf aanmaakt. Het was in die tijd mogelijk geworden om, met behulp van recombinant-DNA technologie, toen nog een jonge wetenschap, eenvoudige menselijke eiwitten zoals insuline te produceren in gekweekte cellen waarin humaan erfelijk materiaal was ingebracht. Complexe eiwitten zijn op die manier echter niet te produceren; daarvoor is een levend organisme nodig dat relatief dicht bij de mens staat. Het was Hermans visie om het erfelijk materiaal van koeien zó te modificeren, dat zij in hun melk een extra, geneeskrachtig eiwit zouden produceren. Dit werd bereikt door een stukje erfelijk materiaal (in de vorm van een, in het laboratorium vervaardigd, stukje DNA) in te brengen in de eicellen van koeien. Het was een enorme technische uitdaging om dit voor elkaar te krijgen, maar uiteindelijk is het gelukt. In 1993 kon het bedrijf een wereldprimeur op zijn naam zetten: de genetisch gemodificeerde stier Herman. Als geesteljk vader van dit kalfje stond Herman de Boer in het middelpunt van het publieke en politieke debat over genetische modificatie dat zich toen ontspon.
Pharming is lange tijd gezien als de parel van de Nederlandse biotechnologie. In 1998 beleefde het bedrijf een geslaagde beursgang. Pharmings’ voornaamste kandidaat-product was toen een eiwit tegen de ziekte van Pompe, een dodelijke spierziekte die niet kon worden behandeld. Dit eiwit is nu alweer geruime tijd als geneesmiddel voor mensen met de ziekte van Pompe beschikbaar.
Toen Pharming in problemen kwam, had Herman de onderneming al lang verlaten. Deels wijdde hij zich aan zijn hoogleraarschap aan de Universiteit Leiden, deels was hij actief bij het starten van weer andere biotechnologiebedrijven.
Als tweede voorbeeld moet Prosensa BV genoemd worden. Prosensa is een onderneming die Herman in 2002 oprichtte. De technologie van Prosensa richt zich op erfelijke ziekten die voortkomen uit fouten in het DNA. Met de technologie van Prosensa die fouten in de erfelijke codering als het ware afgeplakt.
Ook Prosensa richt zich op een dodelijke spierziekte, de ziekte van Duchenne. Als gevolg van de erfelijke fout in het DNA wordt een eiwit dat essentieel is voor de stevigheid van spiercellen niet aangemaakt. Na het ‘afplakken’ van de fout wordt het bewuste eiwit alsnog, in bijna intacte vorm, aangemaakt. Het door Prosensa ontwikkelde middel is nu in vergevorderde klinische studies, en het blijkt in staat om de spierkracht op peil te brengen.
Ondanks zijn lange carrière in de biotechnologie heeft Herman niet alleen oog voor de zegeningen van technologie. In Hermans ogen dient de biotechnoloog een partnerschap met de Natuur aan te gaan, en daarbij past ook het besef dat menselijk ingrijpen nadelige, mogelijk zelfs gevaarlijke, gevolgen kan hebben. Herman was zelf één van de eersten om ervoor te waarschuwen dat genetische modificatie van dieren negatieve effecten op gezondheid en welzijn van de dieren kan hebben. In het begin van de negentiger jaren startte de Dierenbescherming – waarvan Herman toen overigens lid was- een landelijke campagne tegen Pharming. Dat leidde tot veel commotie, tot in de Tweede Kamer aan toe. Ook temidden van dat tumult heeft Herman zich steeds integer opgesteld, al werd dat door de sterk polariserende opstelling van de Dierenbescherming niet door iedereen opgemerkt, laat staan gewaardeerd.
Momenteel is hij betrokken bij vier andere medische biotechnologie bedrijven als mede oprichter en wetenschappelijk adviseur. In 2010 heeft hij een start-up opgezet die vervangers van antibiotica in de veehouderij probeert te ontwikkelen. Dit project adresseert de antibiotica resistentie problematiek die het gevolg is van o.a. het overmatig antibiotica gebruik in de veehouderijsector.
Herman is een creatief en onafhankelijk denker, die als spreker uitstekend in staat is om complexe onderwerpen toegankelijk te maken. Met een minimum aan jargon deelt hij zijn blijvende fascinatie met de mogelijkheden die biotechnologie biedt om het menselijk lot te verbeteren, maar geeft hij ook aan dat juist de maatschappelijke impact van biotechnologie noopt tot verantwoord handelen. Naast zijn werk geeft hij lezingen waarin hij beargumenteert dat genetische modificatie een natuurlijk proces is dat sinds jaar en dag wordt toegepast door veefokkers, plantenveredelaars en hobbyisten. Hij brengt het proces van genetische modificatie door de natuur in verband met biologische evolutie, religie en wetenschapsbeleid. Zo neemt hij zijn publiek mee, maar zet hij het ook aan het denken.