Tijdens de COVID-19-pandemie is heel duidelijk geworden dat alles en iedereen kan worden getroffen en veel dingen die als vanzelfsprekend werden beschouwd, opnieuw moeten worden uitgevonden.
Voorbeelden van de vanzelfsprekendheid die werd beschouwd zijn de manier waarop we winkelen, onze vakanties doorbrengen, sociale contacten onderhouden, elkaar ontmoeten, samenwerken, van sport en cultuur genieten (of juist niet) en hoe we onderwijs en gezondheidszorg organiseren en ervaren. Denk bij het laatste bijvoorbeeld aan online consulten, zelfdiagnose (oogmeting) en online patiëntencommunities, zoals ‘patients like me’.
Paul Iske: “In bijna alle aspecten van het leven hebben we de impact van innovatie ervaren en vanwege de urgentie hebben deze veranderingen zich in een ongekend tempo voltrokken. Als je naar het innovatieproces kijkt, zou je kunnen concluderen dat de tijd om de stap van ‘proof-of-concept’ naar ‘proof-of-business’ te maken enorm is geslonken. Gewoonlijk vormt deze ‘last mile’ de grootste barrière om ideeën in waarde om te zetten. Maar nu hebben we aan onszelf laten zien dat het wel degelijk mogelijk is om verandering te bewerkstelligen zonder het slachtoffer te worden van barrières die we voor onszelf hebben gecreëerd en resulteren in ‘Georganiseerde Domheid’.
Hoe hebben we dat gedaan en wat kunnen we van deze periode leren als we naar innovatie kijken? Allereerst is het duidelijk dat veel veranderingen mogelijk zijn door de digitalisering. Online samenwerking, vergaderingen, doktersbezoeken, sociale contacten, lessen, enz. Nog maar een paar jaar geleden zouden al deze alternatieven niet mogelijk zijn geweest. Maar technologische innovatie is niet genoeg.
Wie zegt ons dat wat in het verleden werd geleerd, nog steeds kan worden gebruikt als beste praktijk in het heden van de toekomst?
Als we alleen aandacht hebben voor technologie en vergeten hoe belangrijk het is om de menselijke en organisatorische aspecten van innovatie aan te pakken, stuiten we opnieuw op de bekende formule: NT+OO=DOO, ofwel: Nieuwe Technologie toegepast in een Oude Organisatie, resulteert in een Dure Oude Organisatie! Maar door de druk hebben moeten accepteren dat veel dingen, althans voorlopig, moesten veranderen in de manier waarop we werken en samenleven, wat resulteerde in een massaal ‘field lab’, waarbij we dingen ontdekten die werkten en natuurlijk ook dingen die niet werkten, of er alleen moesten zijn zolang de crisis actief is.
Door deze snelkookpan is ons vermogen om te innoveren in hoog tempo gegroeid: we implementeren en schalen snel wat werkt en we leren van de (briljante) mislukkingen. Eigenlijk is dit een prachtig voorbeeld van ‘antifragiliteit’, wat een eigenschap is van systemen waarbij ze toenemen in vermogen om te gedijen als gevolg van stressoren, schokken, volatiliteit, ruis, fouten, aanvallen of mislukkingen.
Het concept is ontwikkeld door Nassim Nicholas Taleb, ook bekend van zijn beroemde boek ‘De Zwarte Zwaan’. En inderdaad, ook COVID-19 kan worden gezien als een zwarte zwaan: een ingrijpende gebeurtenis die plaatsvindt zonder dat we die kunnen voorspellen of beheersen, maar met een grote impact op ons leven. De term antifragiliteit komt aan het eind van de schaal van fragiel (breekt onder impact), veerkrachtig (keert na impact terug naar de oorspronkelijke staat), robuustheid (wordt helemaal niet geraakt) en antifragiel (groeit tijdens en na impact). Een goede metafoor voor antifragiliteit is de hydra, het Griekse mythologische schepsel. Wanneer een kop van de hydra wordt afgehakt, groeien er twee terug.
Een positief neveneffect van de huidige crisis is dus misschien dat we hebben ontdekt hoe we innovatie op twee manieren kunnen omvormen tot een antifragiel proces. Ten eerste heeft de druk ons gedwongen technologische, voornamelijk digitale innovatie te combineren met sociale innovatie. Die heeft oplossingen opgeleverd die ons niet alleen in staat stellen zo goed mogelijk om te gaan met de uitdagingen van de huidige situatie, maar ook in de toekomst van grote waarde zullen zijn. Sommige van deze uitkomsten waren al voorzien, maar de verandering is versneld vanwege de urgentie.
Ten tweede is innovatie zelf antifragieler geworden. We hebben het al gehad over de ‘last mile’, die een snelle invoering van innovatie in de weg staat, als gevolg van verschillende barrières die we vooral zelf hebben opgeworpen, waaronder regels en voorschriften, richtlijnen, financieringsmodellen, persoonlijke weerstand tegen verandering, organisatorische barrières, die allemaal bijdragen aan ons collectieve immuunsysteem voor innovaties.
Vergeet niet dat beste praktijken, die vaak resulteren in regels en richtlijnen, meestal gebaseerd zijn op in het verleden verkregen bewijsmateriaal. Maar wie zegt ons dat wat in het verleden werd geleerd, nog steeds kan worden gebruikt als beste praktijk in het heden van de toekomst? Bovendien moeten wij aanvaarden dat vallen en opstaan soms de meest doeltreffende manier is om nieuwe oplossingen te vinden en dat wij de lessen die wij uit mislukkingen trekken, zo snel mogelijk moeten toepassen. Dit sluit heel mooi aan bij de missie van het Instituut voor Briljante Mislukkingen, dat ernaar streeft een omgeving te creëren waarin mensen mislukkingen accepteren als een poort naar leren en later succes.
Hopelijk zullen we in staat zijn de inzichten die we in de crisis hebben opgedaan te gebruiken om sterker uit deze moeilijke periode te komen, dankzij innovatie. Maar we hebben gezien dat het innovatieproces zelf ook antifragiel kan zijn, door mislukkingen te accepteren als integraal onderdeel van ontwikkeling en door de georganiseerde domheid, onze zelf toegebrachte pijn, te verminderen!”
Paul Iske is hoogleraar Open Innovation & Business Venturing en oprichter van het Instituut voor...
Offerte opvragen Bekijk het profiel