Laatst hoorde ik een praatje van een motivational speaker. Hij zei: ‘alles is mogelijk, als je maar gelooft in jezelf.’ Dat had hij zelf zo meegemaakt: alles kan, als je er maar in gelooft. Ik vroeg me af of dat ook betekende dat je zou kunnen vliegen als een vogel. Als je maar in jezelf zou geloven. Ik denk niet dat hij dat bedoelde. Want vliegen als een vogel is voor mensen onmogelijk. De spreker bedoelde: als je het echt wil, en het is mogelijk, dan kan alles.
Dat is typisch voor mensen in onze tijd. We zijn mogelijkheidsdromers. We hebben het niet over onmogelijke dromen. Als de motivational speaker het over ‘dromen’ heeft, dan gaat hij ervan uit dat wij weten dat hij dan ‘haalbare dromen’ bedoelt.
Onze wereld is ingericht op die haalbare dromen. De wetenschap vertelt ons meer en meer over hoe alles werkt, en steeds meer wetenschappers denken dan ook dat als je alles zou weten, dat je dan ook zou weten wat de toekomst is (determinisme).
Economen (en de meeste gewone mensen ook trouwens) speculeren op wat zij denken dat de toekomst is. Waarschijnlijk stijgt de rente de komende tijd. En zal de huizenmarktgekte afnemen.
De voorspelbare, denkbare toekomst. Maar is het leven wel zo voorspelbaar?
In de politiek gaat het vaak over de opkomst van het populisme. Er is een populistische president verkozen in Amerika en in Nederland is er veel discussie over populistische stromingen.
Trump riep: Make America great again! En in Nederland hoor je mensen dingen zeggen als ‘Nederland weer van ons!’, ‘renaissance!’ en ‘VOC mentaliteit!’. Tegenstanders vinden het misplaatst sentiment.
Maar waar komt de kracht vandaan van het populistische denken? Misschien wel hieruit: het is een hoopvoller verhaal dan het verhaal van de status quo. (zie dit stuk in de Groene Amsterdammer).
Hillary (status quo) leek niet veel verder te komen dan te zeggen: ‘America is great already’! Misschien had ze daar gelijk in, maar het is niet een hoopvollere boodschap. Ook in Nederland wordt door heersende politici vaak benadrukt dat Nederland er eigenlijk helemaal niet zo slecht aan toe is. Best mogelijk, maar er spreekt minder ambitie uit.
Het verhaal van veel populisten is misschien niet haalbaar, maar wel hoopvol. Of beter gezegd: het kon nog wel eens méér hoopvol zijn omdat het mínder haalbaar is. Populisten, hopeloze mensen, pessimisten: het zijn betere dromers. Ze dromen dingen die veel grootser en onmogelijker zijn dan wat optimisten dromen. Als veel van die pessimisten naar de toekomst kijken, dan valt het ze tegen. Minderbedeelden hebben hetzelfde. En precies dat stelt ze in staat om te doen waar optimisten minder goed in zijn. Pessimisten staren zich niet blind op het mogelijke, zij hopen (misschien tegen beter weten in!) op het onmogelijke.
Vaak klinkt dat dom. Het is dom om te dromen dat je ooit kan vliegen als een vogel. Er zijn goede redenen om aan te nemen dat het gewoonweg niet kan.
Maar er waren ook goede redenen om aan te nemen dat Donald Trump nooit president zou worden. En toch gebeurde het. Economen hadden hele goede redenen om te denken dat er nooit een crisis zou komen. En voilá, het gebeurde toch.
Kijk eens naar de wereld om je heen. Zoals je hier nu zit, met je smartphone, je laptop of wat dan ook. En naar het werk dat je doet. Wie had dertig jaar geleden kunnen voorspellen dat de wereld er zo uit zou zien? Niemand. Volstrekt onrealistisch, onwaarschijnlijk, praktisch onmogelijk. En toch gebeurde het. Er zijn al genoeg mensen die de toekomst proberen uit te tekenen. Ze anticiperen op logische verwachtingen. Maar naast deze mensen hebben we ook pessimisten nodig. Mensen die zeggen: is dat alles? Is dat beter?
Want het zijn juist de pessimisten die ons kunnen leren wat het is om rekening te houden met de onverwachtheid van het leven. En om hoopvoller te dromen.
Gerko Tempelman is filosoof en houdt zich graag bezig met de diepere menselijke drijfveren. ...
Offerte opvragen Bekijk het profiel