Innovatieadviseur Ylva Poelman helpt ondernemingen innovatiever en daarmee toekomstbestendig te worden. Dat doet ze vanuit een bijzondere invalshoek: ze vertaalt lessen uit de ‘BV Natuur’ naar bedrijfsniveau.
Diversiteit blijkt een niet te negeren best practice. “De natuur gaat al vier miljard mee, en diversiteit speelt daarbij een belangrijke rol – daar kunnen bedrijven die willen overleven niet omheen.” In het verlengde daarvan ligt de noodzaak tot inclusief gedrag: net als een poetsvis in een haaienbek moet je er ook in de boardroom op kunnen vertrouwen dat jouw unieke bijdrage wordt gewaardeerd.
Ylva Poelman – van huis uit sterren- en natuurkundige – weet alles van de natuur. Juist daarom krijgt ze het niet per definitie Spaans benauwd als ze de kranten openslaat en leest hoe barslecht het tegenwoordig voorstaat. Klimaatverandering, droogte: zij kijkt er met een iets andere blik naar dan de gemiddelde nieuwsconsument. “Ik kan mij het apocalyptische gevoel van velen wel voorstellen hoor, ik las zelfs dat sommige jongeren zoveel klimaatstress hebben dat er inmiddels psychologen zijn die zich specialiseren in hulp op dat vlak. Het stemt allemaal niet heel vrolijk, maar het goede nieuws is dat we al die problemen kunnen oplossen. De vraag is alleen of we dat ook wíllen. Daarvoor is een gedragsverandering nodig van de mens.”
Die verandering komt tot nu toe maar langzaam tot stand en dat heeft alles te maken met dat we niet van ‘minderen’ houden. “We gaan er wellicht van uit dat ons kapitalistische systeem er altijd is geweest en een vast gegeven is. We denken dat verandering gelijkstaat aan inleveren, maar dat is maar zeer de vraag. De geschiedenis laat zien dat er andere economische systemen zijn, en dat verandering dus mogelijk is. Ook moeten we welzijn en welvaart niet langer gelijkschakelen.” Dát we moeten veranderen, is voor Poelman evident.
“De klimaatverandering wordt erger als we niks doen en dat geldt evengoed voor verlies aan biodiversiteit, een thema dat veel te weinig aandacht krijgt en essentieel is voor ons overleven. Bovendien moeten we leren om beter met verandering om te gaan. “We zullen simpelweg moeten accepteren dat de natuur tóch wel verandert. Veranderingen in het klimaat voltrekken zich over langere termijn, ook los van de mens. We hebben geen ‘recht’ op een vast klimaat. Wij zullen mee moeten bewegen om die veranderingen voor onszelf leefbaar te houden. Ons voortbestaan hangt daar simpelweg vanaf.”
Bedrijven met een grote voetafdruk en hun leiders spelen een grote rol bij die verandering: zij kunnen grote slagen maken. De rol van consumenten is echter ook nauwelijks te overschatten: “We hebben boter op ons hoofd: met onze vraag naar meer, meer, meer, houden we het systeem in stand.” In haar boek De 9 succesfactoren van de BV Natuur – survivalgids voor bedrijven wil Poelman bedrijven bewust maken dat innoveren en toekomstbestendig worden een noodzaak is, en laat ze zien hoe de natuur daarbij als onuitputtelijke inspiratiebron kan dienen. “Van de natuur kunnen we een hoop leren: ze is al 4 miljard jaar in bedrijf en zet alles op alles om niet ‘failliet’ te gaan. Als we de natuur vergelijken met een bedrijf, dan produceert ze organismen, soorten. Ze heeft allerlei processen om zichzelf gaande te houden. Die processen kunnen bedrijven als inspiratiebron gebruiken.”
Poelmans ervaring is dat bedrijven best willen veranderen. “Nederland is competitief en onze bedrijven zijn behoorlijk innovatief. Tegelijkertijd lopen individuele partijen tegen problemen aan.
Ga je bijvoorbeeld op een andere, duurzamere manier produceren, dan kan het lastig zijn om een concurrerend product te maken, omdat het hele systeem is ingericht en geoptimaliseerd op fossiele brandstoffen.” Daar komt nog bij dat leiders een verkeerde mindset hebben.
“Mij valt op dat het een en al ‘ach en wee’ is als het gaat over innovatie met het oog op verduurzaming. Dat staat haaks op hoe de natuur dat aanpakt – in de natuur is elke transitie een kans. De natuur heeft overal slimme oplossingen voor, die goed werken. Alleen wát goed werkt, is in staat te overleven en zichtbaar te blijven. De natuur flikte het om van een waterleven landleven te maken.” Van zo’n enorme veranderopgave zou een ingenieur moedeloos worden. “Maar de natuur ziet zo’n kans en grijpt die.”
Bedrijven moeten zich die mindset eigen maken, want verduurzamen we niet, dan staat de mensheid een ware Apocalyps te wachten. Hoe rooskleurig of inktzwart onze toekomst eruitziet, hebben we zelf in de hand. “De problemen stapelen zich momenteel op, dat kan uiteindelijk leiden tot klimaatvluchtelingen, oorlogen over water en totale ontwrichting. Bedrijven gedijen op stabiliteit en daarom is verduurzamen dus in hun eigen belang.” Doen ze het niet, dan wordt het voor de natuur te moeilijk ons te blijven ‘dragen’ en wordt het voor de mens uiteindelijk einde verhaal.
Wij mensen vinden dat een akelig idee, maar Poelman – Groningse van geboorte – haalt hier nuchter de schouders over op: “Het kan de natuur echt niet schelen of er dino’s leven, schattige konijntjes of mensen. Een groot verschil tussen de BV Natuur en de BV Nederland is dat bedrijven er vaak grote moeite mee hebben te kannibaliseren op hun producten. De natuur doet dat met meer gemak. We zijn maar een van de vele soorten die onderhevig zijn aan massaextinctie. De natuur is niet zielig, die houdt zichzelf linksom of rechtsom in stand. Met of zonder ons. Wat er ook op de natuur afkomt, er blijven altijd soorten over. Al zijn het maar eencelligen, die uiteindelijk opbouwen tot een nieuwe soort.”
Van niets iets maken, daar is de natuur een meester in. Een kwaliteit die Poelman zelf min of meer gemeen heeft met de BV Natuur. “Na mijn studies natuurkunde en sterrenkunde had ik verwacht in de wetenschap te blijven, maar dat liep anders. Met vrienden startte ik een bedrijf in ICT.” Dat bedrijf liep als een dolle: de medewerkers waren blij, de klanten waren blij, maar Poelman zelf voelde zich ongelukkig. “Ik kwam erachter dat ik het leuk vind om van niets iets te maken, of van iets iets heel anders te maken. Ik houd gewoon van innovatie, van weglopen van de gebaande paden. Als ik een wandeling maak, doe ik dat altijd letterlijk – ook als het niet mag. Maar op de tent passen? Dat was niets voor mij.”
Poelman verkocht het bedrijf en begon uiteindelijk als innovatieadviseur, onder de naam Ynnovator. Ze is daarnaast sinds kort ook commissaris bij afvalinzameler en recylingsbedrijf De Meerlanden. “Ook zij zijn bezig van iets – afval – iets anders te maken: grondstoffen. Die circulariteit heeft mijn interesse, ik kan er mijn feeling met duurzaamheid, IT en digitalisering in kwijt.”
Aan haar Ynnovator-clientèle verkoopt Poelman oplossingen door onder andere gebruik te maken van ‘bionica’, een innovatiemethode geïnspireerd door de natuur. “Als ik met een metaforisch elastiekje een probleem kan oplossen, is dat ook goed hoor, maar de natuur heeft het antwoord op bijna alle problemen. De natuur heeft miljoenen jaren gehad om bijvoorbeeld zintuigen te perfectioneren, en dieren zijn miljoenen jaren met elkaar in concurrentiestrijd: als een prooidier een slimmigheidje ontwikkelt, moet het prooidier nóg slimmer worden. Dat heeft perfecte zintuigen opgeleverd. Daar kunnen bedrijven zoveel inspiratie uit halen voor sensoren.”
“Tijdens een innovatietraject begin ik met het uitgebreid doorgronden van een probleem, door middel van een stappenplan. Dat vertaal ik naar de natuur om te bekijken hoe het daar is opgelost, en uiteindelijk maken we een prototype of starten we een pilotproject. Stel: een bedrijf wil een kleine, robuuste, energiezuinige en heel gevoelige sensor ontwikkelen, om CO2 te meten. Om dat voor elkaar te kijken, bestudeer ik onder andere muggen. Die kunnen namelijk heel goed de CO2 detecteren die wij uitstoten, om ons vervolgens te steken. Hoe doen ze dat? Door de ‘trucjes’ van muggen toe te passen in de techniek, kun je een veel betere sensor maken.”
Poelmans methode werkt ook voor organisatorische vraagstukken, bijvoorbeeld op het gebied van leiderschap of samenwerking. “Samen met leiders van specialistische bedrijven buig ik mij dan over het vraagstuk wat specialistische dieren voor succesvolle strategieën hebben om te overleven, en bekijk ik hoe we die kunnen vertalen naar dat bedrijf.”
Het zijn kortom out of the box-oplossingen waar Poelman mee komt. Dat maakt dat ze stevig in haar schoenen moet staan. Heeft ze zich weleens een vreemde eend in de bijt gevoeld? “Oh ja, zeker. Dat begint er al mee dat mijn interesses, auto’s en techniek bijvoorbeeld, gezien worden als masculien.
En mijn brede wetenschappelijke interesse en kennis raakt niet altijd aan de interesse van anderen. Bij technische bedrijven word je als vrouw gewaardeerd als je kunt doorgronden waar ze daar mee bezig zijn. Daar kun je beter een vrouwelijke bèta zijn dan een man met een alfa-achtergrond.” Maar in andere werelden loopt Poelman wel degelijk tegen haar ‘anders zijn’ aan. “Ik herinner me een managementcursus waar ik enthousiast bijdroeg aan het gesprek, maar mijn opmerking was alleen te begrijpen met bepaalde technische kennis. Dan word je met glazige ogen aangekeken.”
Onbegrip van een andere orde was er ook tijdens haar studie: dat een vrouw een dergelijk vak zou kiezen, ging er niet bij iedereen in. “Tijdens een college vastestoffysica bijvoorbeeld, liet een mannelijke docent een bakje met staafjes van bijzondere materialen zien. Die hadden verschillende kleurtjes. Leuk voor de meisjes, vond die docent.” Het is typisch zo’n voorbeeld waar Poelman de schouders over ophaalt. “Ik ben nog van de generatie dat mannen nu eenmaal flauwe grappen maakten over vrouwen, die er vaak op neerkomen dat vrouwen nogal domme wezens zijn – soms werd dat gemeend, soms was het een plagerijtje. Vandaag de dag totaal niet woke, toen de normaalste zaak van de wereld. Ik ging daar juist altijd in mee en voerde het tot in het extreme door: ‘Klopt, ik snap dan ook totaal niet dat jullie ons stemrecht gegeven hebben!’ Dan waren mannen beteuterd dat ik niet hapte.”
Zo’n flegmatieke houding kan zeker helpen, maar feit is dat te veel vrouwen tijdens hun klim naar de top door de dominante masculiene groep niet op waarde geschat worden en daardoor kansen mislopen. En dat is een domme zet, bevestigt Poelman. “Er is vanuit de evolutionaire biologie een brede consensus dat de mensensoort ontstaan is uit jagers-verzamelaarsgroepen die vrij egalitair georganiseerd waren. Onze huidige hiërarchische structuren zijn dus een kwestie van cultuur, die hebben we zelf verzonnen.” Net zoals we ons economische systeem kunnen omvormen, kunnen we dus ook weer af van het systeem waarin mannen en de mannelijke cultuur de dienst uitmaken en waarin mannen in de topgremia de voorkeur genieten boven vrouwen. Makkelijk zal dat natuurlijk niet gaan, maar dat proces van voortschrijdend inzicht is niet onmogelijk
“Er was immers ook een tijd dat we het heel normaal vonden om slaven te houden – daar zijn we gelukkig ook van teruggekomen. Bedrijven die toekomstbestendig willen worden, moeten volgens de lessen van de BV Natuur diverser worden. Voor de natuur is diversiteit onmisbaar.” Met een lach: “Als je nog een paar miljard jaar door wilt, weet je wat je te doen staat.”
Poelman hanteert een mooie definitie van leiderschap: leadership is getting things done through other people. “Dat gaat dus over faciliterend leiderschap. De énige taak van de leider is zorgen dat zijn of haar mensen optimaal kunnen functioneren. Dat is je raison d’etre. Het zijn bij uitstek feminiene leiders die daar goed in zijn, blijkt ook uit onderzoeken. Ik zie in de praktijk nog te vaak dat masculiene leiders denken dat leiderschap er is om hun ego te dienen, voor een groot salaris en de corner office. Feminiene leiders richten zich op mensen en op samenwerken en dat is wezenlijk. De feminiene kwaliteiten winnen dus steeds meer aan belang en we zullen meer van deze leiders gaan zien.” Maar dat wil niet zeggen dat de mannelijke leiders het onderspit gaat delven, of zelfs zal uitsterven. “Dan wijs ik weer naar de natuur. Daar is diversiteit essentieel, en alleen mannen of alleen vrouwen is juist een gebrek aan diversiteit.”
Met meer vertegenwoordigde ‘soorten’ in de boardroom, wordt inclusie ook steeds urgenter: diversiteit beklijft immers alleen binnen een klimaat waarbij iedereen zichzelf mag zijn om vanuit die eigenheid zijn of haar eigen unieke te leveren. Poelman schreef jarenlang onder de titel Bionische vrouw columns voor dagblad Trouw. Eén van die columns ging het over het nut van samenwerken. Diep in onze oceanen nemen kleine poetsvissen de hygiëne van haaienbekken voor hun rekening. Zo’n systeem werkt natuurlijk alleen als de vlijtige poetsvis erop kan rekenen dat de haai in kwestie hem niet door zal slikken – een beeld dat zich mooi laat vergelijken met een boardroom, waar je erop moet kunnen vertrouwen dat je hoofd er in figuurlijke zin niet afgebeten wordt als je een afwijkende mening ventileert.
In de natuur is diversiteit essentieel, alleen mannen of alleen vrouwen is juist een gebrek aan diversiteit.
Poelman kan zich vinden in die vergelijking en geeft aan dat samenwerken in de natuur functioneel moet zijn. “In de natuur is samenwerken niet altijd het antwoord. Leeuwen werken nauw samen, luipaarden niet, jachtleeuwpaarden doen zoals het uitkomt. Het hangt af van de context of samenwerking voordeel oplevert. Maar in onze menselijke context – de maatschappelijke context in het algemeen, maar ook in de top van het bedrijfsleven – is radicale samenwerking wel degelijk het antwoord. We vergeten het in ons individualisme, maar wij zijn een uitermate sociale soort en de beste samenwerkers die er bestaan. Wij mensen hebben elkaar voor ons emotionele welzijn én voortbestaan nodig. Tijdens corona zagen we jongeren die verpieterden omdat ze niet samen konden komen. Maar ook ik als stadse vrouw kan simpelweg niet overleven als ik niet naar de supermarkt kan. Dat ik daar het voor mijn overleven noodzakelijke eten kan halen, is te danken aan samenwerking: de boeren die de producten oogsten, de mensen van de logistiek, de winkelmedewerkers, bankiers die geldstromen beheren: noem maar op. We hebben elkaar keihard nodig, ook voor het oplossen van de grote mondiale problemen.”
Samenwerken is kortom voor ons, net als voor sommige andere soorten, essentieel. “Voor bedrijven is samenwerken met diverse teams in een inclusieve sfeer noodzakelijk, willen ze over 10 jaar nog bestaan.” Diversiteit en inclusie (D&I) als kpi opleggen, is níet de oplossing. “Dan ga je sturen op diversiteit, omdat dat het een kpi is. Dan ga je voorbij aan de inherente waarde van diversiteit. We kunnen hier wederom een voorbeeld nemen aan de natuur. De enige reden van het bestaan van organismen, is om meer organismen te produceren. Het gaat niet om de survival of the fittest, dat is slechts een middel of voorwaarde, het gaat om het produceren van nageslacht om zo als soort te blijven voortbestaan. Zo is het met D&I ook: het is geen doel op zich, maar een middel om te overleven. Bedrijven die dat niet snappen, zullen uitsterven.”
Bron: SER Topvrouwen
Tekst: Nicole Gommers
Ylva Poelman is expert op het gebied van (bio-geïnspireerde) innovatie en toekomstbestendigheid....
Offerte opvragen Bekijk het profiel