"Alles wat je al weet en gelezen hebt over de situatie waarin gevluchte mensen daar verkeren, is waar. Maar: het is echter en erger."
Precies een week geleden sloot ik 7 dagen werken op Lesbos af. Ik ‘vrijwilligde’ er in de vluchtelingenopvang. Op de vraag ‘Hoe was het?’ is veel te zeggen… Het komt hier op neer: alles wat je al weet en gelezen hebt over de situatie waarin gevluchte mensen daar verkeren, is waar. Maar: het is echter en erger. Ik heb geprobeerd op te schrijven wat deze ervaring op Lesbos voor me betekent. Misschien heb je er ook wat aan. bijv. als je houdt van werken met mensen of je bezig houdt met samenwerken, leiderschap en wereldvrede. Als je nieuwsgierig bent, lees dan a.j.b. verder. (Tip: neem een kopje thee en de tijd).
En anders: mocht je ook maar een ietsiepietsie in jezelf hebben dat zegt: misschien zou ik ook wel zoiets willen doen… Yes! Doe het. Ga. Ga naar de site van Because We Carry, meld je aan, koop een ticket en ga naast mensen staan voor wie jouw aanwezigheid verschil maakt. In het ergste geval weet je daarna dat het niks voor je was. Dan is er niks verloren. What’s a week in a life time? En in het beste geval verrijkt het je. En sowieso hebben de mensen op Lesbos zich wat meer mens gevoeld. That’s it!
21 September was het weer de Internationale Dag van de Vrede. Op dat vlak hebben we nog wel wat te doen. Als ik me daar niet bewust van ben, ontken ik dat ik dan eigenlijk aan het ontkennen ben dat vrede nog ver weg ligt. Terwijl ik diep in mijn hart juist daarnaar verlang. Op alle levels. Nu kan ik definitief niet meer wegkijken en ontkennen. Het leed van de mensheid komt binnen, ik ben geraakt. Ik kan er gewoonweg niet bij dat mensen elkaar afmaken; woorden en wapens hanteren om de ander een kopje kleiner…. Het gaat maar door, ook als de media er geen verslag van doen omdat de koopkrachtontwikkeling in Nederland besproken wordt. Die is ook belangrijk. En toch. Oorlog en geweld. Dat kan niet waar zijn. Én het is waar. Au.
De gevluchte mensen op Lesbos zitten daar onder vaak mensonterende omstandigheden vast. Ik zag de gevolgen van ons wereldwijde onvermogen tot vrede. Het onvermogen tot in verbinding blijven, óók als het schuurt, jouw voorkeur en mening niet overeenkomt met die van de ander en je je zin niet krijgt. Mensen uit Syrie, Afghanistan, Irak, Iran, Congo en Koerdistan… allemaal gevlucht voor geweld en onderdrukking. En in Europa (dat zijn wij!) lopen ze vast in mismanagement, gebrek aan mankracht, wegkijkende politici, onvermogen tot grootschalige logistieke en humane oplossingen. Het was en is pijnlijk dat écht onder ogen te komen. Ik weet niet wat ik kan doen om dat te veranderen. Ik kan nu alleen maar bedenken dat Rutte, Baudet, Wilders, Marijnisse en Pechtold, nee, alle politieke leiders van heel Europa een week bij Because We Carry zouden moeten meewerken. Met eigen zintuigen zien, ruiken, horen, ervaren. En dan praten we weer verder.
En toch: juist dankzij die week op Lesbos kan ik zien: het is er wél; vrede. Als in: de kwaliteit om met mensen om je heen in verbinding te blijven. De veerkracht er iets van te maken. Het samen te rooien. We werkten hartelijk samen aan de dagdelijkse minimale menswaardige zaken op vluchtelingenkamp Kara Tepe. We maakten ontbijt voor de 1200 bewoners, organiseerden activiteiten voor de kinderen, welkomstpakketten voor nieuwkomers, ruimden tussendoor afval en rotzooi op Moria op, er was een kappersmiddag voor de mannen en een naai-atelier voor de vrouwen. We zaten er allemaal in, er werd niet gevochten. Natuurlijk, er was wel eens wat gedoe, maar het ging. In een relatieve vrede die een verademing was bij waar de mensen uit gevlucht waren. Wat me het meest raakte: het ging moeiteloos. Met inzet, met een open hart en koppie erbij, maar dan: moeiteloos. Wij, mensen, kunnen dit.
Ik heb er iets opnieuw ontdekt: hoe taalgebruik een wezenlijke rol speelt in het mogelijk maken van verbinding. We spraken niet over ‘vluchtelingen’ maar over ‘bewoners’ als we het over de mensen op Kara Tepe en Moria hadden. We hadden het niet over een ‘kamp’ maar over een ‘community’. We zeiden niet ‘ik ga je helpen’ maar ‘ik ga met je werken’. We klaagden niet over het systeem, maar wisselden uit over ‘Waar heb ik invloed op, wat kan ik doen vandaag?’. Dank je wel, team van Because We Carry die dit bewustzijn over ’the power of words’ hoog houdt. Het leidt tot wederzijds respect en verbondenheid. Wat mij betreft noemen we de Internationale Dag van de Vrede daarom vanaf nu ‘de Internationale Dag van de Menselijke Verbinding’. Als het gesprek verschuift naar verbinding tussen mensen, zou die ‘vrede’ zomaar een gevolg kunnen zijn. Misschien klopt dit niet, maar het is het overwegen waard.
Als we vrede willen, betekent dat niet dat we het over alles eens hoeven te zijn. Noch dat we af en toe niet eens flink boos mogen zijn, als grenzen overschreden worden. Dan weet je tenminste weer waar het je om te doen is. En dan weet de ander dat ook. Die helderheid is super belangrijk als je samen werkt en leeft. In dat opzicht is goed ruzie maken ook ‘iets geven’. Jezelf geven. Het vraagt in verbinding te blijven met de ander, zodat je boodschap aankomt en de ander overeind kan blijven. Pijn is er toch wel, maar als je er geen drama van maakt, kunnen we verder.
Naast bewust gekozen woorden, ervoer ik de werking van onbaatzuchtigheid. Dat blijft sinds die week op Lesbos diep in me trillen: ‘Geef. Geef altijd meer. Wanneer je geeft, is geluk je beloning.’ Het klopt. Geven is ontvangen. Het is een wederkerig proces, als je bereid en in staat bent te geven zonder gehechtheid aan de uitkomst. Geef je tijd, je kwaliteiten, je verworvenheden, je glimlach, je aandacht, je bezittingen, voor zover je ze kan missen. Het deed me denken aan een soortgelijke ontdekking dat ‘houden van’ in wezen niet gaat over de ander, maar vanuit je zelf gewoonweg gelukzalig is om te doen, ongeacht of de ander van jou ’terug houdt’. Liefde gaat niet op, aardigheid kost niks. There’s plenty of it. Geven is da bomb.
Het klinkt misschien gek, maar dankzij de lach en de traan, de toekomstdromen en vluchtverhalen van de mensen die ik op Lesbos ontmoette, wil ik het af en toe uitschreeuwen: het zijn mensen! Zoals jij en ik! Wij zouden in soortgelijke omstandigheden exact hetzelfde doen. Je boeltje pakken, in een gammel bootje stappen en gaan. Weg van het gevaar. Alles beter dan bommen op je huis of de dreiging van marteling of de dood. Of een schrale toekomst. In ons allen huist de gelukszoeker, ieder in zijn eigen context. Mijn wiegje stond op een andere plek dan die van de vrouw uit Kabul, maar in wezen zijn we gelijk. ‘Lest not forget how fragile we are’ zingt Sting. De vrouw die haar kind wil redden; de man die zijn gezin wil beschermen; de student die zijn leven betekenisvol wil voortzetten; het kind dat wil spelen. Het zijn gewoon ménsen. Het zijn geen criminelen, idioten, gelukszoekers of vluchtelingen. Zo kun je ze noemen, maar ze ZIJN het niet. We doen allemaal af en toe iets idioots, zoeken allemaal geluk, overschrijden allemaal wel eens de regels en vluchten allemaal voor onderdrukking en geweld. We zijn mensen.
Ik heb ervaren dat me inzetten voor het welzijn van de mensen op Lesbos geen druppel op een gloeiende plaat is. Dat kregen we wel eens te horen de afgelopen periode. Het maakt wél uit. Voor even maakten we met vuilniszakken en vereende krachten van Moria een schoner stukje aarde. Ineens was het gezin weer zelfvoorzienend, met de ontvangen pannen, borden, bestek en zeep. Op slag werden de kinderen weer lachende ontdekkingsreizigers door het stoepkrijt. En landden de mannen weer in hun schoonheid door het kappersbezoek en de vrouwen in hun creativiteit door de uitgereikte lappen en naaispullen. Dat zíjn geen druppels op gloeiende platen. Dat zijn stenen geworpen in water; de kringen die ontstaan hebben een uitdijend effect en in die energie van beweging verschuift er iets.
Dat, die beweging, is onuitwisbaar; het is gebeurd en het zal nooit meer hetzelfde zijn. En als je dit te hoopvol of zelfs naïef vindt, neem dan aan wat mijn wijze neef Gerard zei: ‘Elke zucht van tevredenheid is er één.’ Op 21 September, de internationale dag van de Vrede, fluister ik mezelf vanaf nu toe: ‘Dit is eigenlijk de dag van de Menselijke Verbinding’. En wens ik ons toe: blijf stenen werpen, lieve mensen, niet naar de ander, maar in het water en waar je hart voor brandt. Het maakt wél uit.
BIG HUG voor de mensen in Kara Tepe en Moria, voor het team van Because We Carry, in het bijzonder Jitske Hofman, Sandrine Lafay en Claudia Drost en de prachtige vrouwen uit team 152: Marina, Erzsebet, Simone, Marian, Ellen, Lieke en Ahobel.
Fluistert mensen & merken met een mooie missie richting meer menselijke verbinding...
Offerte opvragen Bekijk het profiel