In november 2019 bezoekt Jan Peter Balkenende de Chinese steden Hong Kong, Shenzhen, Sjanghai én Wuhan, waar dan nog niets aan de hand is. Drie maanden later, het is dan februari 2020, is hij in Singapore en zijn er ineens overal temperatuurcontroles en moet hij soms formulieren invullen. Terug in Nederland begint het hele spel en zijn reizen naar Azië voorlopig niet meer aan de orde.
Hoogleraar Jan Peter Balkenende geeft in coronatijd nog een aantal fysieke colleges voor studenten, maar meestal gaat het online. Een beetje behelpen, want het gaat om de interactie en dat is lastiger via een scherm. Na corona verandert dat zeker weer, maar ook de economie vraagt om aanpassingen. Bedrijven moeten meer verantwoordelijkheid nemen, vindt hij, en niet alleen focussen op (steeds meer) korte termijn winst maken. De Duurzame Ontwikkelingsdoelen, oftewel Sustainable Development Goals (SDG’s), spelen in zijn visie een grote rol.
Met de beurzen gaat het buiten verwachting goed. Dankzij corona-steunpakketten zijn er nauwelijks faillissementen (168 in het tweede kwartaal). Kunnen we wel terug naar het oude normaal of moeten we toe naar een welzijnseconomie? “De laatste tijd komt er inderdaad steeds meer aandacht voor de vraag wat voor economie we eigenlijk willen”, zegt prof. Balkenende. Hij haalt een door 181 CEO’s onderschreven Amerikaanse verklaring uit 2019 aan van de Business Roundtable, ‘(A new) Statement on the Purpose of a Corporation’, waarin staat dat het tijd is recht te doen aan alle ‘stakeholders’.
Niet alleen aandeelhouders, die wel gebaat zijn bij waarde-creatie voor de lange termijn, maar ook klanten, medewerkers en de maatschappij als geheel. “Voor ons is dat geen nieuw verhaal. Het past bij de Corporate Governance Code en het Rijnlands denken” (grote publieke sector, relatief veel regulering), “maar in de Amerikaanse context is de verklaring interessant.” Het Angelsaksische model gaat immers uit van een krachtige vrije markt, met tot nu toe weinig oog voor álle belanghebbenden. Ook de term ‘Stakeholder Capitalism’ – genoemd tijdens het World Economic Forum – geeft aan dat er iets in de lucht zit en het niet meer ‘business as usual’ is.
“Nog voor corona speelde de vraag al wat de rol van de onderneming is en in welk type economie. Frits Philips heb ik als premier nog bezocht ter gelegenheid van zijn honderdste verjaardag en hoopte dat hij nog enkele jaren zou krijgen om op de hoogte te blijven van nieuwe technologieën. Frits was samen met onder anderen Valéry Giscard d’Estaing een van de oprichters van de Caux Round Table for Moral Capitalism, welke organisatie al jarenlang pleit voor een goede balans tussen economische, sociale en ecologische aspecten.”
“De Franse verzekeringsman en denker Michel Albert sprak begin jaren negentig in zijn boek ‘Capitalisme contre capitalisme’ al van het einde van de strijd tussen communisme en kapitalisme. Die strijd is inmiddels vervangen door een broederstrijd tussen twee eerder genoemde kapitalistische varianten, het Rijnlands en het Angelsaksisch kapitalisme. “De Rijnlandse economieën, ondernemingen en samenleving zijn eigenlijk superieur. Albert zei echter al in 1991 te verwachten dat de keuze zou vallen op de Angelsaksische variant, omdat kortetermijnwinst opwindender, sexyer is. In 2008, 2009 hebben we gezien wat gebeurt als doorgeslagen gelddenken om zich heen slaat.”
Jan Peter Balkenende noemt de bewegingen ‘Conscious Capitalism’ van (medeoprichter) Raj Sisodia (hoogleraar Global Business en Natuurlijke Voeding) en ‘Responsible Capitalism’. Deze bewegingen vinden, net als de Business Roundtable, dat het doel van bedrijven moet zijn het dienen van de maatschappij, klanten, werknemers en investeerders. “Er is dus iets gaande, waarbij het morele denken wordt verbonden aan de visie op de markteconomie. Behalve de genoemde benaderingen is er ook nog ‘Progressive Capitalism’. Deze term wordt gebruikt door de Amerikaanse econoom Joseph Stiglitz, een Nobelprijswinaar die ik in 2010 heb ontmoet. Hij zei toen al: ‘We meten ons nationaal inkomen niet goed en hebben veel te weinig oog voor de duurzaamheidsaspecten en de financiële kant ervan.
Er zijn veel verschillende benaderingen, maar met gemeenschappelijke componenten. Langetermijndenken wordt belangrijker. Er wordt recht gedaan aan alle ‘stakeholders’ en niet alleen ‘shareholders’. En er wordt gestreefd naar samenhang tussen sociale, economische en ecologische aspecten. Dit zijn de centrale elementen’. Professor Govert Buijs en ik zijn betrokken bij een project over de toekomst van de markteconomie voor komende generaties in Europa. We zitten midden in dat proces. Het startdocument met daarin een aantal verkenningen is vorig jaar al uitgebracht. Er vonden 10 dialogen tussen economen plaats, jonge economen schreven enkele rapporten, er was een essay contest voor master studenten en jonge onderzoekers en wij spraken met de wetenschappelijke bureaus van politieke partijen. Wij hopen in het najaar ons rapport te publiceren.”
Steeds vaker zitten de verschillende economische spelers op één lijn. Balkenende: “Je hebt ‘mindset’ en ‘mainstream’. Dat laatste gaat over wat we lang gewend zijn geweest, bijvoorbeeld het afrekenen van bedrijven per kwartaal. Wat zijn de kwartaalresultaten, wat is de winstgevendheid, welke kostenbesparende maatregelen zijn er genomen en wat is de ‘return on equity’? Al die criteria bestaan nog steeds, maar actie en meetbaarheid zijn cruciaal als we echt haast willen maken met de mondiale agenda, die bestaat uit de Duurzame Ontwikkelingsdoelen, de klimaatafspraken van Parijs, de noodzaak voor een circulaire economie en het tegengaan van ongelijkheid in de wereld.
Mondiaal zien we dat veel landen tekortschieten en dat bedrijven naar de voor hen beste regio’s gaan. Dat houdt duurzame ontwikkeling tegen.” Het besluit van de G20 om wereldwijd gezamenlijk gelijke minimum belastingtarieven voor bedrijven in te voeren is heel goed volgens prof. Balkenende en een voorbeeld van actie. “Wie wil opereren in de Europese markt moet zich houden aan de spelregels. Bedrijven die in andere delen van de wereld tegen slechte condities produceren behoren geen voordelen te krijgen en dus niet de kans hier de buit binnen te halen. Systemen moeten recht doen aan duurzame ontwikkeling.”
Niet alle landen zijn blij met de beslissing van de G20. “De Ieren zijn zenuwachtig en protesteren.” Zij willen geen minimumtarief van 15 procent. Ze zijn bang dat bedrijven zich niet meer in Ierland willen vestigen als de afwijkende, gunstige belastingtarieven voor buitenlandse ondernemingen verdwijnen. “Toch moeten we af van het bieden van de beste condities om anderen de loef af te steken. Het gaat erom wat elk land kan bijdragen aan het realiseren van die belangrijke mondiale doelen, met als oogmerk een betere planeet voor komende generaties. Wat ik in de laatste tijd heel interessant vind om te zien is dat mensen door gaan krijgen, dat er niet alleen een ethische, maar ook een zakelijke kant is.”
We moeten toewerken naar een maatschappij waaraan iedereen kan deelnemen
De Japanners hebben volgens Balkenende – die onlangs heeft deelgenomen aan een online panel over de circulaire economie, met onder anderen de Japanse milieuminister Koizumi (“zoon van de vroegere premier, die ik zelf heb meegemaakt”) – eveneens begrepen dat een duurzame economie ook zakelijk interessant is en ze er beter op tijd bij kunnen zijn. “Zij willen van Nederland leren, omdat wij op het punt van de circulaire economie toch wel een voortrekker zijn.”
Duurzaamheid verbinden met economie. “Dat is wat je steeds meer gaat zien. Ondernemingen die nu verstaan wat er gebeurt in de maatschappij, zijn de winnaars van morgen. Hun intenties veranderen. Ook de klimaatverandering en bijbehorende onvoorspelbaarheden in de natuur beginnen wereldwijd een realiteit te worden. Er zijn in 2050 naar verwachting 10 miljard mensen op deze planeet. Kunnen we dat aan met onze huidige stijl van productie en consumptie? Ik denk het niet. Dus moeten we anders nadenken over hoe we omgaan met materialen.
Een goede bekende van mij, architect Thomas Rau, heeft enkele jaren gelden de Universele Verklaring van de Rechten van Materialen geïntroduceerd. Aan die algemene doelstellingen en zijn materialenboekhouding (‘Madaster’) moeten we recht doen. Het is een voorbeeld, maar opvallend is dat steeds vaker de vraag opdoemt hoe we op basis van mondiale gegevens de ‘mindset’ en dus de ‘mainstream’ kunnen veranderen en welke de instrumenten zijn die dat ondersteunen. Ook willen mensen weten of de in Parijs gemaakte afspraken worden gehaald.
De Duurzame Ontwikkelingsdoelen zijn samen een geweldige set van doelstellingen, die veel aanhang hebben, maar de vraag is of die in 2030 zijn gerealiseerd. De organisatie MAEX (Maatschappelijke AEX) komt met een methode die laat zien hoe overheden, bedrijven en organisaties de SDG’s kunnen omarmen en wat die betekenen voor hun inzet en activiteiten. Aan de Erasmus School of Economics, waar ik zelf hoogleraar ben, onderzoeken wetenschappers vooral praktische onderwerpen rondom de SDGs en alle HBO-instellingen hebben inmiddels afspraken gemaakt om die Duurzame Ontwikkelingsdoelen te integreren in hun curricula.
Dat er nu beweging in zit, is winst.” Het is gedeeltelijk een kwestie van bewustzijn, maar er spelen ook juridische zaken. Denk aan de stikstofuitspraak vorig jaar van de Raad van State en het Urgenda-arrests van de Hoge Raad. De Haagse rechtbank heeft onlangs onder andere Milieudefensie in het gelijk gesteld en bepaald dat Shell wereldwijd de verantwoordelijkheid heeft de CO?-uitstoot sneller terug te dringen en daarmee op korte termijn moet beginnen. “Ook in landen als België en Duitsland zie je dat de juridische procedures toenemen. Het geeft aan hoe ernstig de situatie is. Juridisering heeft echter ook schaduwzijden. De eigen overtuiging zou voorop moeten staan. Ik heb liever dat het van binnenuit komt. Bovendien moeten we letten op het gelijke speelveld. Als Nederlandse rechtspraak afwijkt van andere land, wat zijn de effecten daarvan? De goede context waarin het speelveld of ‘level playing field’ zich bevindt, moeten we in de gaten houden.”
“Wat mij ook bezighoudt, is het doel van SDG 17: ‘Versterk de implementatiemiddelen en revitaliseer het wereldwijd partnerschap voor duurzame ontwikkeling’. Daar is samenwerking voor nodig en juridisering mag die grondgedachte niet in de weg staan. We moeten toewerken naar een maatschappij waaraan iedereen kan deelnemen, waarin honger en armoede worden tegengegaan en waarin goede gezondheid voor iedereen wordt nagestreefd. De SDG’s zeggen heel duidelijk dat we niemand achter mogen laten. De planeet is van ons allemaal.”
Pratend over het draagvlak onder de bevolking, zegt Balkenende dat we vooral met werkbare oplossingen moeten komen. “Intenties zijn vaak goed, maar de praktijk kan lastig zijn. Dat geldt ook voor het energietransitieproces in Nederland. Dat we moeten verduurzamen staat niet ter discussie, de uitvoering daarvan wel.” Hij vertelt dat hij als kind heeft meegemaakt dat de kolenkachel eruit ging en plaatsmaakte voor de centrale verwarming. Die transities waren onderdeel van een coherent systeem.
“Op dit moment zie je dat we, hoewel Nederland achterloopt in Europa, vooruitgang boeken op het gebied van zonne- en windenergie. Is dat voldoende om in onze toekomstige energiebehoefte te voorzien? Nee! Wat je nu krijgt, is dat wij in Nederland geen kolen, gas, kernenergie en biomassa willen, maar wel 100 procent leveringszekerheid. De prijs mag ook niet te hoog zijn.” Bovendien vragen veel mensen zich af waarom zij moeten stoppen met gas, terwijl de Duitsers en Belgen juist gas willen in plaats van respectievelijk kolen en stookolie. “Nederland moet niet alleen naar de eigen toko kijken.
Bovendien, als wij te weinig hernieuwbare energie hebben, is altijd een back up nodig. Dan zijn we afhankelijk van ofwel Russisch gas, dat niet zo goed wordt geproduceerd als hier, ofwel van Franse kernenergie en Duitse energie waar nog kolencentrales achter. De transitie inzetten moeten we doen, maar het moet wel een geloofwaardig verhaal zijn waarin de burger zich herkent. We zouden bijvoorbeeld de discussie over kernenergie anders kunnen voeren. Alles afwegend, denk ik, dat we beter af zijn met dan zonder kernenergie.”
Blijf ook in gesprek met China, dat zich heeft gecommitteerd aan het bereiken van zijn duurzaamheidsdoelen in 2060. Japan, Australië en Zuid-Korea in 2050. De bedoeling is dat landen elkaar scherp houden. Zorgen maakt Balkenende zich over Rusland en India, die nog achterblijven. “Ik zet een dikke streep onder het feit dat mondiale stabiliteit enorm belangrijk is voor het halen van die langetermijndoelstellingen. Het gaat om meer dan alleen de rol van centrale overheden en regeringsleiders. In Amerika was Donald Trump tegen ‘Parijs’, een aantal staten en ondernemingen juist voor. Net als Joe Biden nu. Daarom is ook belangrijk hoe gecommitteerd regionale overheden, steden, maatschappelijke organisaties, bedrijven, universiteiten en scholen zijn. Al deze actoren zijn nodig om de Ontwikkelingsdoelen te realiseren.”
Prof. Balkenende vertelt over een gesprek dat hij laatst heeft gehad met Martijn Lampert, medeoprichter van en onderzoeksdirecteur bij Glocalities, auteur en spreker, en vroeger onderzoeksdirecteur bij Motivaction. “Hij doet onderzoek naar waardenbeleving wereldwijd en maakt zich zorgen over jonge mensen die een gevoel van vervreemding ervaren en denken dat ze er niet meer bijhoren en geen kansen hebben. Volgens Lampert moeten we daarom genoeg aandacht besteden aan de welzijnseconomie of ‘well-being economy’. Ik deel dat inzicht.
Een van mijn favoriete boeken is ‘Why Nations Fail’ van Acemoglu en Robinson. De centrale vraag van hun onderzoek: wanneer zijn landen succesvol en wanneer niet? Zij noemen innovatie en de ‘rule of law’ als belangrijke factoren. Waarom zou jij je druk maken om goed te opereren, winst te maken, wanneer corruptie ervoor zorgt dat je het weer kwijtraakt of als het rechtssysteem niet deugt. Zij hameren ook op het belang van inclusieve instituties: alle mensen moeten de vruchten kunnen plukken van de economische ontwikkeling en niet alleen de elites. Dat raakt de welzijnseconomie, de brede welvaart met oog voor de natuurlijke omgeving, de belangen van komende generaties, zodat – ik herhaal dat – niemand achterblijft.”
Ondernemingen die nu verstaan wat er gebeurt in de maatschappij zijn de winnaars van morgen
De hoogleraar constateert ook dat de ongelijkheid gigantisch is, maar soms wordt gecamoufleerd doordat veel mensen het beter krijgen. “In de Westerse wereld zie je nu een soort stilstand voor de middengroepen. Dat kan enorme gevolgen hebben en leiden tot populisme of nationalisme, mensen die zich van anderen afkeren. Daaraan zitten grote risico’s vast. Als je een stabiele samenleving wilt hebben waarin mensen tot hun recht komen en waarbij ze zich betrokken voelen – wat cruciaal is – moet je wel zo’n type welzijnseconomie hebben.”
We praten nog even door over met name grote internetbedrijven die niet verkochte nieuwe, goede producten weggooien of vernietigen, omdat dat de goedkoopste manier is er vanaf te komen. “Onbegrijpelijk, je mag van die giganten ook iets anders te verwachten. Dit is niet het goede voorbeeld geven. Wat je wilt, is een circulaire economie, waarin afval niet bestaat en alles wordt hergebruikt. Het is een kwestie van ethiek. Weggooien is een onhoudbaar bedrijfsmodel.”
“Ik doe een appèl op de bedrijven, maar eigenlijk zouden ze zelf moeten zeggen dat ze achter de Duurzame Ontwikkelingsdoelen staan en kiezen voor het concept circulaire economie. Ondernemingen hebben grote maatschappelijke verantwoordelijkheden en zij moeten niet alleen bezig zijn met winst maken, maar ook met ethische vraagstukken. Ze geven vaak heel veel geld aan goede doelen, maar als hun bedrijfsmodel niet duurzaam is en ze dingen onnodig weggooien, klopt er fundamenteel iets niet.
De kern is dat het mooi is als geld wordt gegeven aan goede doelen en de maatschappij, maar de vraag is niet of je geld teruggeeft, maar hoe jij eraan bent gekomen. Kortom: Geld verdienen moet ook een kwestie zijn van ethisch handelen. De Dutch Sustainable Growth Coalition, waar ik voorzitter van ben, doet niet voor niets een appèl aan bedrijven en organisaties om na te denken over het thema plastics. Doe meer wetenschappelijk onderzoek, recycle waar mogelijk en voorkom dat plastic wordt weggegooid of verbrand.”
Balkenende zelf blijft zijn verantwoordelijkheid nemen. “Ik probeer steeds verbindingen te leggen tussen de mondiale agenda (SDG’s, klimaat, circulariteit, gelijkheid) en mijn visie op economie en samenleving. De aandacht ligt nu bij corona, dat moet ook, maar daarachter zitten andere golven die allemaal doorgaan en dus is alle aandacht nodig voor de betekenis van de mondiale agenda voor overheden, maatschappelijke organisaties, ondernemingen, kenniscentra en mensen zelf. Ik zeg dan vaak: ‘Inspire, Innovate, Implement’. Fascinerend te zien hoe vaak kinderen met deze zaken bezig zijn.”
Dat biedt hoop voor de toekomst.
Prof. dr. Jan Peter Balkenende is voormalig Minister-President en sinds 2022 Minister van Staat....
Offerte opvragen Bekijk het profiel