Geloof me: Er is veel om opgewekt over te zijn. Natuurlijk hebben we wereldwijd grote uitdagingen (klimaat, ongelijkheid, geweld en terrorisme, banenverlies door robots). Maar de vooruitgang die ons allemaal veiliger, gezonder, rijker en ondernemender heeft gemaakt, is onstuitbaar.
We worden ouder en zijn beter opgeleid dan ooit te tevoren. Technologie maakt ons leven makkelijker en aangenamer. Vrouwen hebben de afgelopen 100 jaar meer bereikt dan in de 100.000 jaar daarvoor. Genoeg redenen dus om optimistisch te zijn. In mijn nieuwe boek ‘Optimisten hebben de halve wereld’ bespreek ik de vooruitgang uit het verleden en de prachtige kansen in de toekomst.
Als optimist roei je wel een beetje tegen de stroom in. Ik moet bij lezingen en discussies uitleggen waarom ik zo zonnig naar de wereld kijkt. De ondertoon van de vragenstellers is negatief: “Kijk eens wat er allemaal fout gaat in de wereld. Daar kun je je ogen toch niet voor sluiten? Hoe kun je daar optimistisch bij blijven?” Wat dan nog wel eens helpt is een tegenvraag stellen. Wie waren de afgelopen 100 jaar wereldleiders die je oprecht bewondert?
Onblusbaar optimisme
Dan hebben de meeste mensen wel een paar namen paraat. Nelson Mandela en Martin Luther King hoor je vaak. Of Mahatma Gandhi, zuster Teresa en John F. Kennedy. Ik houd van geschiedenis en ga nog ietsje verder terug. Naar de Tweede Wereldoorlog bijvoorbeeld toen Winston Churchill en Franklin Roosevelt de wereld voorgingen in de succesvolle strijd tegen Nazi-Duitsland. Want een ramp zou het geweest zijn als zij toen pessimistisch hadden opgegeven.
Wat hebben al deze wereldleiders met elkaar gemeen? Twee dingen: Ze moesten grote problemen overwinnen en kozen ondanks grote tegenslag en fanatieke tegenwerking dus voor optimisme. Ze putten uit kolossale uitdagingen positieve energie en oogstten daarmee wereldwijd bewondering.
Stel dat ze het anders hadden gedaan? Nelson Mandela en Martin Luther King hadden te maken met onderdrukking en discriminatie maar staken ook de hand uit naar hun tegenstanders. Martin Luther King sprak in zijn beroemde speech over zijn droom (‘I have a dream’), níet over een nachtmerrie. Franklin Roosevelt en Winston Churchill bleven optimistisch, ook op het dieptepunt van de oorlog. Wat was er gebeurd als ze de moed hadden laten zakken? Er waren genoeg redenen pessimistisch te zijn. Dan had uw en mijn wereld er nu anders uitgezien. Toch? We moeten deze leiders innig dankbaar zijn.
Optimisme is een keus. Pessimisme ook
In de kritische gesprekken over mijn boek en tijdens lezingen probeer ik mensen aan het denken te zetten over de keus tussen optimisme en pessimisme. Neem de opvoeding van onze kinderen. We proberen er gelukkige en energieke wereldburgers van te maken. Lukt dat door alles wat ze doen negatief te benaderen? Helpt het als we – als ze iets niet goed doen – daarover blijven doorzeuren? U en ik weten het antwoord. Optimisme brengt oplossingen dichterbij. Pessimisme zelden.
Stel, je kind komt thuis met een schoolrapport. Met prachtige cijfers, maar ook met twee onvoldoendes. Je kind kijkt trots naar je op en zegt: “Moet je kijken pap, voor wiskunde ben ik vooruitgegaan en voor Frans heb ik nu zelfs een 8.” Je kijkt je kind mistroostig aan een mompelt: “Goed nieuws is geen nieuws.” Dat is immers de levensregel van journalisten die onveranderlijk het slechte nieuws in de wereld benadrukken. Je kind krimpt ineen. Een ouder die zo tegen een kind praat is een heel belabberde pedagoog.
Of neem een dokter bij wie je komt met een pijnlijke rug, slapeloosheid of grieperig gevoel. Je vertelt de dokter wat er aan de hand is en sluit opgewekt af : “Maar voor de rest gaan het picobello met me”. De dokter kijkt mistroostig en voorspelt een snelle en mogelijk zelfs fatale verergering van de klachten. Hij zegt het net niet maar je ziet hem denken: “Al aan je testament gedacht?” Wat een slechte dokter zou dat zijn.
Maar zo’n tomeloze depri-aanpak is bij mijn journalistieke beroepsgroep heel gewoon: Doemdenken als businessmodel! Hoe treurig kan het zijn? Realiseren nieuwsconsumenten zich dat we lezend in de krant, rondklikkend op internet of kijkend naar de televisie voortdurend een overdreven somber wereldbeeld krijgen voorgeschoteld: Net niet het einde der tijden maar het scheelt niet veel.
Een zonnig perspectief: Wie durft?
In mijn boek ‘Optimisten hebben de hele wereld’ kies ik een radicaal andere aanpak. Ik bespreek veel akelige voorspellingen uit het verleden. Daar put je moed uit want die kwamen erg vaak níet uit. Als ik érgens pessimistisch van word, dan is ‘t van de kwaliteit van pessimistische voorspellingen. De mens lijdt het meest door het lijden dat hij vreest. Is dat herkenbaar?
In lezingen en in discussies met mijn publiek zal ik die optimistische boodschap ook gretig uitdragen. Probleempje: Er gaat te veel goed in de wereld om het in één lezing kwijt te kunnen. Daarom pas ik het verhaal aan op het publiek: overheid, bedrijfsleven, bibliotheken, studenten, ondernemers.
In mijn nieuwe boek staan hoofdstukken over arbeidsmarkt, banen, burn-outs, geluk, management, media, robots, terrorisme en internet. Het is dus heel breed: Van basisinkomen, bitcoin en blockchain tot en met digitalisering, dating en data; van creativiteit, consumenten en kwantumcomputers tot en met vrouwen, verspilling en voorspellingen.
Ik deel mijn optimisme graag met mijn lezers en toehoorders. U en ik weten immers: Als je pessimisme met anderen deelt is de uitkomst – kijk naar geschiedenis – vaak onrechtvaardig en gewelddadig. Maar als je optimisme deelt – de les van Churchill, Gandhi, Kennedy King, Mandela en Roosevelt – kun je écht een zonnig perspectief creëren voor een nog betere wereld.
Wie durft?
Charles Groenhuijsen is journalist, spreker, dagvoorzitter, columnist, schrijver en televisiemaker...
Offerte opvragen Bekijk het profiel