Een kuchje, zucht, het schrapen van de keel, het geluid van iemand die gaat verzitten en dan vooral die blikken, de oogcontacten, de geur van irritatie en opwinding, het zijn allemaal de signalen die ik het meest mis.
Natuurlijk registreer ik ze niet allemaal bewust, al ben ik een getrainde observator, maar ze verklaren mijn buikgevoel dat ontstaat. Het zijn de signalen die opeens wegvallen als je niet meer fysiek met elkaar in één ruimte zit maar als je veroordeeld wordt online te vergaderen, je via zoom, skype, teams of wat dan ook effectief hoort te discussiëren, je mening te geven en constructief te overleggen.
Voor mij als observator van organisatieprocessen en sociaal gedrag was het een gruwel toen ik zeven jaar geleden toetrad tot een bestuur die door de geografische verspreiding uitsluitend online opereerde. Op de meest onmogelijke tijdstippen moest ik helder communiceren, maar voordat ik dat kon doen moest ik regelmatig midden in de nacht de keuze maken of ik mijn pyjamabroek moest ruilen voor mijn jeans. Maar langzaam ontdekte ik dat ik anders dacht en communiceerde in pyjamabroek dan in jeans.
Vier jaar geleden nam ik het stokje over als voorzitter van die organisatie, opeens werd ik deels verantwoordelijk voor de dagelijkse sturing. Mijn email-box werd daardoor voller, ik mocht sturing geven aan een virtueel kantoor in Londen en alle gaatjes in mijn agenda werden gevuld met zoom overleggen. Het belangrijkste voordeel: ik hoefde geen keuze meer te maken tussen pyjama en jeans, ik bepaalde het tijdstip van overleg.
Maart 2020 was voor velen een nieuwe ervaring: thuiswerken, een virtueel kantoor en de ontdekking van het online vergaderen. Ik durf me best een ervaringsdeskundige te noemen met heel wat online uren op mijn teller. Maar het zijn vooral de ontdekking van de vele valkuilen die tellen. Ik moet in mezelf glimlachen als ik mensen de voordelen hoor opnoemen van het online overleg, maar ik frons mijn voorhoofd net zo hard als ik iemand alleen maar de negatieve kanten hoor opnoemen. En ik lach over de mensen die klagen over de teams en zoom vermoeidheid, de problemen met het staren naar een scherm. Ik weet inmiddels dat er geen goed, slecht, beter of desastreus is als het gaat over de online wereld. Ik manage online een organisatie, overleg met collega’s over de hele wereld en ben daar denk ik niet succesvoller in of slechter dan als dat ik met de dezelfde mensen in één gebouw had gezeten. Maar de valkuilen waren en en zijn er nog steeds.
Het gevaar van monologen tijdens het overleg, de communicatie buiten de overleggen in bilateraaltjes die volledig onzichtbaar zijn geworden, mensen die aanwezig afwezig zijn, omdat ze denken te kunnen multi-tasken, de digibeten die de technologie misbruiken hun andere incompetenties te verbloemen, het oneindige geloof dat alles online kan, de oneindige actielijsten die niet afgetikt worden, de conflicten die niet opgelost worden en het gemis aan geroddel. Maar het meest mis ik het geneuzel in de kantlijn, het nablijven kletsen, het gefluister voordat de collega’s binnenkomen en de flauwe opmerkingen die iedereen aan het lachen maken. Dat is namelijk mijn peilstok om te zien hoe we ervoor staan.
Ik deel graag de diepe valkuilen en lessen die ik geleerd heb.
Bioloog Patrick van Veen stelt het sociaal oergedrag centraal, oftewel de apenstreken die we op de...
Offerte opvragen Bekijk het profiel