This site requires JavaScript to render the code.

Need to know how to enable JavaScript? Go here.

Speakers

‘Lijden wordt leiden als je het heft in eigen hand neemt’

Als Joseph Oubelkas begin 2005 hoort dat hij tien jaar onschuldig moet doorbrengen in een Marokkaanse cel – terwijl iedereen, zelfs de rechter, weet dat hij niets te maken heeft met de vondst van 8.000 kilo hasj op een pakstation – raakt hij even buiten zinnen. “Ik kon flippen, huilen, schreeuwen, maar besloot het heft in eigen hand te nemen en zelf mijn wereld te veranderen.” Nu, ruim tien jaar later, inspireert Oubelkas lezers van zijn boeken en bezoekers van zijn lezingen met zijn verhaal over leiderschap en omgaan met verandering en onzekerheid. Een ‘hot item’ bij veel bedrijven en organisaties die graag de parallel trekken met wat hij heeft meegemaakt.

Joseph Oubelkas

Auteur '400 brieven van mijn moeder'

Justitie in Marokko wist dat ik onschuldig was, wie de daders wel waren en gaf dat ook toe. Daar gebeurde  alleen niets mee. De officier van justitie eiste tien jaar en die kreeg ik ook. Ik heb gehuild en geschreeuwd, maar dat was tegelijk het scharnierpunt. Uiteindelijk besefte ik dat ik van lijden leiden kon maken en een keus had: blijven flippen en doordraaien of erkennen dat mijn lichaam vastzat, maar mijn geest zo vrij was als een vogel. Vanaf dat moment veranderden mijn ‘mindset’ en houding stap voor stap. Ik wist dat ik hier als winnaar zou uitkomen en mijn wereld binnen de gevangenismuren kon veranderen. Die muren en de omgeving bepaalden mijn geluk niet langer, dat deed ik zelf. Ik leerde Marokkaans, gaf Engelse les aan medegevangenen, legde een bloementuin aan, werkte in de gevangeniswinkel, zette een sportklas op en werkte als vertaler voor de directeur.” Bedachtzaam zegt Joseph: “Ik kan treuren over de jaren die ze van me hebben afgenomen en die ik nooit terug krijg, of ik kan ze omarmen en onderdeel laten zijn van wie ik ben. Dat laatste is het geval en ik ga er weer wat moois van maken.”

Het begin

Het verhaal begint eind jaren negentig. Alles gaat de jonge Joseph Oubelkas voor de wind. Hij heeft een heerlijke jeugd, begint op zijn zestiende aan een hbo-studie Hogere Informatica en is vier jaar later een van de jongste IT-ingenieurs in Nederland met een eigen succesvol IT-bedrijf. Een geweldige moeder, een zorgzame vader en een lieve vriendin maken dit mooie plaatje compleet. “Drie weken per maand werkte ik voor mezelf. De vierde week reisde ik naar Marokko voor een AGF im- en exportbedrijf, dat daar mandarijnenvelden bezat. Ik moest erop toezien dat alle procedures op de pakstations volgens Nederlandse maatstaven werden uitgevoerd. Dat was, zeker voor een jonge twintiger, zeer verantwoordelijk werk. Dat voelde goed. Ze hadden mij gevraagd omdat ik, als zoon van een Nederlandse moeder en een Marokkaanse vader, tweetalig was opgevoed, als tiener met groente had gewerkt en een verbinding kon maken tussen Europa en Afrika”, vertelt Joseph. Vlak voor een niet geplande reis op 20 december 2004, hij moet invallen voor een collega, is zijn moeder ineens ongewoon zenuwachtig. Haar zoon stelt haar gerust, maar weet dan niet dat zijn leven vanaf dat moment nooit meer hetzelfde zal zijn. Drie dagen later is hem meteen duidelijk dat er iets niet klopt als hij naar de poort van het pakstation loopt. Medewerkers staan op het terrein, velen met een bange blik in de ogen. Geüniformeerde mannen rennen rond. Joseph wuift en roept naar de douaniers. Aan een van hen vraagt hij in het Frans: ‘Wat is er aan de hand?’. Hij krijgt geen antwoord, maar moet meekomen. Op het bureau van de gendarmerie hoort hij dat op het pakstation 8.000 kilo hasj is aangetroffen en dat zijn vele in- en uitreisstempels hem verdacht maken. De nachtmerrie begint. “Later bleek dat mensen het vreemd vonden dat ik, terwijl ik een succesvol IT-bedrijf had, ineens in het fruit ging werken”, zegt Joseph nu. “In Marokko heb ik vanuit mijn verantwoordelijkheidsgevoel en nieuwsgierigheid dat ene zinnetje uitgesproken, met alle gevolgen van dien. In Nederland zou, volgens rechters die ik hier na mijn vrijlating heb gesproken, alleen al het feit dat ik vroeg wat er aan de hand was een teken zijn geweest dat ik het echt niet wist en er niets mee te maken had.” Volgens Joseph kunnen Nederlanders het gewoon niet begrijpen dat iemand wordt veroordeeld, terwijl alle pijlen een andere kant uitwijzen. Hij benadrukt dat deze praktijken niet alleen in Marokko, maar ook in andere Afrikaanse, Zuid-Amerikaanse en Aziatische landen voorkomen. “Het rechtssysteem daar is heel anders dan wij gewend zijn en de advocaten die jou bijstaan zijn daar onderdeel van.”

Zweven tussenhoop en verdriet

Heel gedetailleerd beschrijft Joseph Oubelkas in zijn eerste boek ‘400 brieven van mijn moeder’ hoe hij de 1.637 dagen in Marokkaanse gevangenschap heeft doorstaan. Vlak na zijn arrestatie moet hij op het bureau slapen in een cel waar hij een kat aantreft die graait in een vuilniszak vol zuur ruikende rotzooi. Tijdens de eerste nacht in de gevangenis maakt hij pas echt kennis met de stank, de troep en het sardine-in-bliksysteem. Mannen slapen uit ruimtegebrek om en om met hoofd en voeten in tegenovergestelde richting. Nieuwjaarsdag 2005 wordt hij, teleurgesteld door het nieuws dat zijn rechtszaak is uitgesteld, onverwacht beschenen door een felle zonnestraal. Hij ontvangt de eerste van 400 brieven van zijn moeder, vol lieve, bemoedigende woorden en tips om te genieten van de kleine dingen des levens. Een paar weken later komt ze op bezoek. Op 31 maart hoort hij, nadat hij al had gemerkt aan zijn celmaat Karim dat iets niet in orde was, dat hij inderdaad onschuldig tot tien jaar is veroordeeld. Tot 23 december 2014. “Zijn ze besodemieterd!”

Desillusie

Hij wordt duizelig, schreeuwt en huilt over zoveel onrecht. Dan komt het verhaal over de jonge Nederlander die voortdurend zweeft tussen hoop en teleurstelling pas goed op gang. Voor de lezers van zijn boek is het, getuige de vele reacties, heel moeilijk om te stoppen met lezen. Het is bijna onmogelijk niet mee te leven met Joseph, zijn celmaten Karim en Thomas en enkele bewaarders met wie hij vriendschap sluit. De teleurstelling als veel gevangenen vrijkomen en hij tegen zijn verwachting in nog moet blijven is voelbaar. Het einde is misschien nog wel aangrijpender. Op
dag 1.635, 15 juni 2009, hoort hij dat hij op transfer gaat naar Casablanca en van daaruit onder begeleiding van drie marechaussees naar Nederland mag terugkeren. Na aankomst denkt hij naar huis te kunnen, maar in plaats daarvan wordt Joseph, vlak bij huis, via het detentiecentrum op Schiphol ‘verplaatst’ naar het cellencomplex van het politiebureau in Den Bosch. “Dat was een echte
desillusie, een anti-climax van jewelste. Je gaat ergens vanuit en dan gebeurt het niet.
Ik wist om te gaan met verandering en kon snel schakelen, maar toen zakte de moed me in de schoenen.” Twee dagen later vertelt de officier van justitie hem in het Paleis van Justitie in ’s-Hertogenbosch dat hij echt vrij is en kan Joseph alsnog zijn moeder en zijn beste vriend Willem in de armen sluiten. “Weet je wat ironisch is: op 10 maart van dit jaar heb ik een lezing gehouden en mijn verhaal verteld in datzelfde Paleis van Justitie, waar ik bijna zes jaar geleden ben vrijgelaten.”

Boeken

De brieven van zijn moeder zijn tijdens zijn gehele gevangenschap een onmisbare steun. “In het begin werden ze eerst gelezen of ik moest ze op commando vertalen naar het Frans. Sommige bewaarders zeiden: ‘Die moeder van jou schrijft mooie brieven’. Op een gegeven moment kreeg ik de brieven ongeopend. Ze wisten dat het goed was als ze van mijn moeder kwamen. Ze schreef er om de paar dagen een.” Het idee een boek te gaan schrijven ontstaat in de gevangenis. “Ik moest die mooie brieven straks niet in een hoekje leggen en er niet meer naar omkijken, maar er iets mee doen. Eerst wist ik nog niet wat. Voordat ik in de gevangenis kwam las ik nooit boeken, dus had ik geen idee of ik kon schrijven. Toen ik eenmaal had bedacht een boek te schrijven, moest het een waargebeurd verhaal worden dat zou lezen als een spannende roman. Inmiddels mijn favoriete genre. Ik wilde mensen meenemen, zodat ze zich konden verplaatsen in mij en mijn verhaal.” Een aantal jongens met wie hij in de gevangenis heeft gezeten, snapt niet hoe Joseph alles heeft kunnen onthouden. Zij kunnen zich vrijwel niets meer voor de geest halen. “Ik kan me echt alles tot in
de detail herinneren. Ik zie zo, zonder mijn ogen dicht te doen, weer de hal, de cellen, de bedden, de rotzooi. Ik heb ook een dagboek bijgehouden, maar ik heb dat nauwelijks geraadpleegd. Het schrijfproces ging van voor naar achter en omgekeerd en tussendoor sprong ik naar het midden of het begin. Wat in mijn hoofd zat moest ik meteen uittypen.”
In 2014 is Josephs tweede boek ‘Gezondheid, liefde, vrijheid’ verschenen, dat verder gaat waar het eerste ophoudt. “Je kunt beide boeken aan elkaar vastplakken. Het eerste ging over 4,5 jaar gevangenschap, het tweede over de 4,5 jaar waarin ik alles weer moest opbouwen. Dat was ook niet gemakkelijk. Ik kwam thuis in een kamertje bij mijn moeder, mijn vader woont met zijn gezin ergens anders. Inmiddels woon ik met mijn dame Angela (Merel in het boek), over wie ik ook heb geschreven, heel prettig in Zuid-Limburg.”
Het bedrijfsleven heeft Joseph inmiddels gevraagd of hij een managements-/ leiderschapsboek wil schrijven. “Verder zit een romanachtig boek in de pijplijn over een vader en een zoon, een kruising tussen fictie en non-fictie, maar het duurt nog wel even voor dat er is.”

Lezingen

Joseph Oubelkas’ schrijfstijl spreekt tot de verbeelding. Toch zegt hij: “De omstandigheden die ik heb meegemaakt zijn niet in woorden uit te drukken. Die moet je zien. Op foto’s blijkt pas de ware omvang van een probleem of situatie. Dat is de enige reden dat ik tijdens lezingen een Powerpoint-presentatie gebruik. Na de foto’s houd me ik mij even stil en hoor je de verbaasde ‘wauws’ van de
mensen. Om het nog erger te maken voeg ik eraan toe dat ze dan niet eens ruiken wat ik heb geroken.” Lezingen vormen nu samen met schrijven zijn fulltime métier. “Ik ben
erin gerold doordat bedrijven, aan de hand van wat ik heb meegemaakt, een parallel wilden trekken met de veranderingen en onzekerheid die zeker in een crisissituatie de bedrijfscultuur en -structuur beïnvloeden. Denk aan ontslagen en reorganisaties. Dat is een hot onderwerp. Inmiddels houd ik lezingen voor de meest uiteenlopende groepen, organisaties en bedrijven – van grote oliemaatschappijen, bankinstellingen, multinationals en IT-bedrijven tot universiteiten en stichtingen – over heel diverse thema’s. Gebaseerd op mijn ervaringen in de gevangenis en de manier waarop ik het heft in eigen handen heb genomen, vertel ik ze bijvoorbeeld dat een situatie niet altijd te controleren is. Iets kan je overkomen, zonder dat je er iets aan kunt doen. Je hebt echter wel macht over de manier waarop je ermee omgaat, welke houding je aanneemt en hoe je erin staat. Dat kan allesbepalend zijn.” Naar Marokko is Joseph Oubelkas niet meer terug geweest. “Ik heb er alles al gezien en er staan nog veel landen op mijn verlanglijstje. Maar ik zal nooit zeggen dat het een rot land is. Rancune, haat en wrok leveren niets
op en gaan aan je vreten. Dan had ik niet zo’n mooi leven gehad als nu.”

Tekst: Jacques Geluk

 

Joseph Oubelkas

Auteur '400 brieven van mijn moeder'

Studeren, werken, liefde, alles gaat Joseph voor de wind, maar dan gaat het mis......

Offerte opvragen Bekijk het profiel