In het boek "Een zee van glas" beschrijft de actrice, die onder meer in de series Flikken Maastricht en KLEM speelde, op een sobere manier het proces dat ze doormaakt.
In de zomer van 2016 verdronk de geliefde van actrice Geerteke van Lierop. Op dat ogenblik werd alles anders. De wereld ging op zwart. Elke ademtocht deed pijn. Ze deed verslag van het rouwproces in een klein en verfijnd boek: Een zee van glas: Over de dood die het leven dichterbij brengt.
‘Je neemt niet op. Je neemt altijd op.’ Het zijn omineuze woorden waarmee het boek van Geerteke van Lierop begint. De actrice richt zich tot Bas, haar geliefde. Hij is gaan varen. Zoals hij zo vaak deed. Twee dagen later zal blijken dat hij verdronken is. Onder omstandigheden die nooit helemaal opgehelderd zullen worden.
”Ontmoetingen met vreemden gaven deze actrice weer vertrouwen in het leven”
Op dat ogenblik was het voor Van Lierop alsof er een deksel werd weggehaald: ze had het idee dat ze opnieuw ter wereld kwam, ditmaal in een pikzwarte grot. De tijd stopte. De flow verdween. Ze had nergens meer controle over, voelde zich afgesneden van het leven.
In “Een zee van glas” beschrijft de actrice, die onder meer in de series Flikken Maastricht en KLEM speelde, op een sobere manier het proces dat ze doormaakt. Vrij zakelijke prozaïsche aantekeningen, afgewisseld met flarden poëzie. Er staat geen woord te veel in. Sterker, je krijgt het gevoel dat ze gezocht heeft naar het precieze, zuivere woord. Dat is rouw dus: woorden zoeken, een taal vinden. Het levert een indringend beeld op van wat er gebeurt als je de dood aankijkt.
Het gesprek vindt plaats aan het water. Dat is opmerkelijk, het is hetzelfde water waar Bas in verdronken is. Ze wil het niet vermijden, ze kan het niet vermijden. In hun liefde voor het water voelden zij zich verbonden met elkaar, het stond voor vrijheid en ruimte. Daar konden ze zichzelf zijn. Als ze er nu voor weg zou lopen, zou ze dubbel verlies lijden. Bas is water, nog steeds is dat zo. Het heeft alleen een andere dimensie, een zwaarte gekregen. Zoals alles in het leven. En op een of andere manier kwam in de loop van het jaar dat volgde het licht toch weer terug. Hoe? Ze is gaan lopen.
”Het leverde haar toevallige ontmoetingen op met onbekenden. En juist zij konden haar iets geven.”
In haar achterhoofd weerklonk een advies dat een van haar grootvaders haar gaf op zijn sterfbed. Hij had een concentratiekamp overleefd. En schilderde met bibberige hand de beweging die het leven maakt, van pieken en dalen. Het komt erop aan om veerkracht te tonen en door te kunnen gaan als het echt moeilijk wordt. Zelf deed hij dat door te gaan wandelen. Op een of andere manier toch in beweging blijven. Ook al staat alles stil en is de vitaliteit tot nul gereduceerd. Geerteke van Lierop liep urenlang door de stad, om zichzelf uit te putten, te verdoven ook.
Het leverde haar toevallige ontmoetingen op met onbekenden. En juist zij konden haar iets geven. Kleine momenten van troost. Een onverwachts besef van verbondenheid. Stukje bij beetje kwamen het licht en het levensvertrouwen weer terug. In dat proces speelde ook de kunst een zeer belangrijke rol. Ze had een niet te stuiten drang naar schoonheid, lichtheid, bezocht elke dag wel een of meer musea. Ze ontdekte installaties die een-opeen een beeld geven van de claustrofobie die ze ervoer. Passage II, bijvoorbeeld, van Antony Gormley, gezien in London. Dat is een tunnel in de figuur van een mens. Als je erin loopt wordt het steeds donkerder, omdat je zelf het licht afschermt. Iemand anders heeft dit ook gevoeld, dacht ze. Ik ben dus niet alleen. En zo vond ze langzaam de weg terug naar een nieuwe verbondenheid met het leven.
Tekst: Lex Bohlmeijer
Bron: De Correspondent