This site requires JavaScript to render the code.

Need to know how to enable JavaScript? Go here.

Speakers

Chinese draak heeft juist vele gezichten

“Niet alleen wat niet mag en onmogelijk is, maar juist ook wat wel kan, mag en gebeurt. Geen land ter wereld heeft zo'n bloeiende online cultuur en telt zoveel digitale innovaties als de Volksrepubliek China. Dat feit blijft vaak onderbelicht doordat men denkt dat de censuur alles tegenhoudt. Zo zwart-wit is het niet en daarom blijft het fascinerend te berichten over een land en een cultuur die zo in beweging zijn.”

Manya Koetse

Manya Koetse

Sinoloog & China Social Trend Watcher

Nieuws uit China heeft in het Westen vaak een negatieve, wantrouwige ondertoon. Dat is lang niet altijd terecht volgens Chinakenner en sociale ‘trendwatcher’ Manya Koetse. Ze is kritisch, maar vindt het belangrijk mensen daarnaast een andere kant van het Aziatische land te laten zien.

Manya is hoofdredacteur van What’s on Weibo, een onafhankelijke nieuws-website die trends in China zichtbaar maakt door sociale media als microblogwebsite Sina Weibo, digitale ontwikkelingen en veranderingen in het medialandschap daar nauwlettend te volgen. Ze spreekt Japans en Mandarijn-Chinees en is als deskundige, sinoloog en japanoloog geregeld te gast in actualiteiten- en praatprogramma’s op nationale en internationale televisie- en radiostations.

“Mijn liefde voor Azië ontstond al op jonge leeftijd. Mijn moeder deed veel zaken met Japanners, die ook bij ons over de vloer kwamen. Ik raakte geïnteresseerd in de taal en kon niet uitstaan dat ik hun schrift niet kon lezen. Doordat ik merkte dat Japanners zich anders gedragen dan wij, zocht ik naar een sleutel om hun cultuur beter te doorgronden. Toen ik 10, 11 jaar oud was begon ik daarom over het land van de contradicties te lezen. Er waren oude tempels en eeuwenoude tuinen, maar je had ook Harajuka mode en de nieuwste digitale snufjes.

Die tegenstellingen boeiden mij en op mijn zestiende ging ik los van mijn ouders in Japan wonen bij een gastgezin op het platteland. De bedoeling van het niet meer bestaande uitwisselingsprogramma, waarvan ik en negen andere tieners gebruikmaakten, was een beter beeld te krijgen van het Japan van na de Tweede Wereldoorlog en zijn bewoners. We werden allemaal ergens anders naartoe gestuurd en meteen in het diepe gegooid. Niemand begreep me in het gezin en op school, maar na een jaar sprak ik vloeiend Japans.”

Terug in Nederland maakt Manya haar middelbare school af en gaat ze Japans studeren aan de Universiteit Leiden. Daar merkt ze dat China veel meer in opkomst is dan Japan en dat wat daar op allerlei gebieden gebeurt is ‘geleend’ van hun Chinese overburen.

Ik zat bij het verkeerde land en wilde naar de bron. Uiteindelijk heeft China mijn hart gestolen en ben ik meer van dat land gaan houden.

Tweede huis

Van de Olympische Spelen van 2008 tot ongeveer 2010 woont Manya Koetse in China, waar ze – in het kader van haar studie in Leiden – studeert aan de Universiteit van Peking. Ze voelt zich er vrijer en gelijkwaardiger dan in Japan en beschouwt het land als haar tweede huis. “Ik vond het toen al erg dat westerse media vastzitten in het narratief van censuur, mensenrechten en privacy als we het hebben over China. Het is belangrijk al die onderwerpen aan te kaarten, maar ik had het idee dat we de andere kant niet zagen. Dat westerse media, maar ook burgers, dachten dat er in China helemaal niets kon.

Ik zag juist dat álles daar gebeurde. Veel meer dan bij ons en dat digitale ontwikkelingen, de online- en jeugdcultuur, de mode, al die dingen, echt in een stroomversnelling zaten. Dat vind je vaak nog steeds niet terug in onze discussies over China. Jammer. Daardoor gaan we het land nooit begrijpen.”

Dat is de reden waarom ze in 2014 begint met haar website What’s on Weibo. Daarop zijn ook wel artikelen en filmpjes te vinden over onderwerpen die in China taboe zijn, maar Manya wil door de lens van de sociale media vooral laten zien wat er wel gebeurt en dat er ook veel positiefs valt te melden over maatschappelijke, culturele en historische gebeurtenissen in het voortdurend veranderende China. “Bijvoorbeeld over het in de Chinese samenleving geïntroduceerde sociale kredietsysteem, waarover de laatste twee jaar veel is geschreven.

Het is een nieuw systeem dat in de Chinese samenleving is geïntroduceerd, maar geen app. Meer een communicatiesysteem tussen verschillende sectoren, een soort sociaal strafblad.” Op basis van hun gedrag, dat via databanken en big data wordt bijgehouden, krijgen Chinezen een bepaalde score. Die bepaalt of ze bepaalde (voor)rechten krijgen, behouden of verliezen.

Manya: “Als jij een sigaretje hebt gerookt in de trein, weten ze dat ook op de luchthaven en word je daarop aangekeken. In westerse media is het systeem omschreven als Orwelliaans of dystopisch. In China vinden mensen het gewoon handig. Vroeger wist iemand in het noorden niet wat iemand in het zuiden van dit immense land had gedaan. Een oplichter kon daardoor ergens anders gewoon zijn gang gaan. Dat is nu veranderd en dat zien ze als positief.”

Blinde vlek

Manya constateert dat de Nederlandse en internationale media een soort blinde vlek hebben als het gaat over systemen die China introduceert, maar die wijzelf ook allang hebben. Ze noemt de lijsten in Amerika waarop precies staat welke zedendelinquenten op welk adres wonen in een bepaalde wijk. Dat gaat in principe veel verder dan het door het Westen bekritiseerde sociale kredietsysteem. Doordat het over China gaat hangen mensen daar, zegt Manya, allerlei dingen aan op, maar Tibet, mensenrechten, de handelsoorlog, Taiwan en het Coronavirus – waarover ze ook bericht op haar zeer complete website – hebben in principe niets met dat onderwerp te maken.

“Het land is groot en er gebeurt veel. Je kunt echter niet altijd alles op een hoop gooien. Natuurlijk zijn de sociale media gevangen in een soort glazen stolp. Het internet is afgesloten voor de rest van de wereld. YouTube, Facebook, Twitter of Wikipedia en andere buitenlandse media, waaronder ook mijn website, zijn geblokkeerd. Bij bepaalde gebeurtenissen, zoals de herdenking van de studentenprotesten op het Plein van de Hemelse Vrede (Tiananmenplein) in 1989, ligt het internet zowat plat, waardoor jongeren nauwelijks weet hebben van die protesten.

Anderzijds hebben de Chinezen daardoor wel zelf een eigen digitale omgeving kunnen ontwikkelen. Wij zitten vast in digitale hokjes, voor alles hebben we aparte apps (Twitter, Facebook, WhatsApp, bol.com, amazon, booking.com, etc.), maar de Chinezen hebben één app, WeChat van het bedrijf Tencent, waarin alles is gecombineerd. Techbedrijven daar zijn niet bang dingen te combineren.” Volgens Manya hebben inmiddels 800 miljoen Chinezen toegang tot internet en gaat 98 procent van het onlineverkeer via mobieltjes.”

Winkelen

Winkelen in de grote Chinese steden is door de digitale revolutie enorm veranderd. In steden als Peking (21 miljoen inwoners) en Sjanghai, die druk bezig zijn met opruimen, zijn veel ouderwetse markten inmiddels verdwenen. De stadsbesturen doen dat ook omwille van de veiligheid. In andere plaatsen, zoals Wuhan (11 miljoen inwoners), waar de Corona-uitbraak op een dierenmarkt is begonnen, is dat nog niet het geval. Daar is de markt begin april weer geopend.

“Sinds vijf jaar verhuist steeds meer handel naar online. Dat neemt een enorme vlucht. Dat geldt niet voor westerse winkelketens, zoals IKEA, waar de Chinezen graag naartoe gaan, maar wel voor veel andere aankopen. Koffie en desserts bestellen en binnen vijftien minuten laten bezorgen is al heel normaal. Het wegvallen van kleine ondernemers uit het straatbeeld in de hele grote steden – elders zijn ze nog volop te vinden – betekent niet dat het sociale leven verdwijnt. “Er zijn veel straatdansers. Vooral ouderen verzamelen in parkjes en op pleintjes waar ze elke avond in groepen van vijf tot honderd mensen te dansen. ’s Morgens doen ze bijvoorbeeld samen tai chi. Nog steeds wordt veel op straat geleefd.”

Balanceren

Hoewel ze ook bericht over zaken die de Chinezen wellicht minder welgevallig zijn, toch besteden Chinese media zoals nieuwszender CTGN aandacht aan haar en heeft ze goede banden met de ambassade in Den Haag. “De Chinese ambassadeur heeft een filmpje naar me getweet over de relatie tussen Nederland en China ten tijde van de Coronacrisis. Daar zit ik ook in. Het Chinese ministerie van Cultuur heeft me een aantal jaren geleden zelfs uitgenodigd. Ze waarderen me denk ik wel.

Het is voor mij altijd een beetje balanceren. Ik probeer objectief te blijven in mijn berichtgeving. Tegelijk schrijf ik over onderwerpen die al ‘trending’ waren op hun sociale media, dus kom ik bijna niet aan dingen die supertaboe zijn. Sociale media zijn de basis van wat ik doe en daar houd ik een vinger aan de pols. Academici die bijvoorbeeld schrijven over de situatie van de moslims in China spelen een andere rol en proberen niet, zoals ik wel doe, te verbinden en meer begrip te creëren voor China en de ontwikkelingen die dat land doormaakt, waaronder vele positieve.

De Chinese overheid heeft eenheid gepromoot ten tijde van COVID-19 bijvoorbeeld en is bovendien onder president Xi Jinping sociale media anders gaan gebruiken. In 2002 bij de uitbraak van SARS waren er nog net geen sociale media, maar tijdens schandalen daarna rond vervuild melkpoeder, kindervaccinaties die niet deugden en het grote treinongeluk van 2011, is men erachter gekomen dat sociale media veel sneller zijn dan de censuurteams aankunnen en daardoor een online mediastrategie noodzakelijk is.

Dat is heel goed duidelijk geworden tijdens de Coronacrisis. In plaats van veel censuur, werden het internet en de sociale media erg open gelaten en door de staatsmedia gebruikt voor praktische communicatie en het verspreiden van hun boodschap.” Manya Koetse begrijpt niet waarom het Westen in tegenstelling tot China zo lang heeft gewacht met het ontwikkelen van speciale Corona-apps. “Meteen al in die eerste weken kwam WeChat met een speciaal programma. Je kon klikken op jouw wijk en zien in welke straat mensen met Corona wonen en naar welke winkels ze waren geweest. Dan kon je sneller zelf inschatten of jij risico had gelopen.”

Zwart-wit

In China is al een digitale maatschappij ontstaan, die ook veel positiefs brengt. Het is niet zo zwart-wit als men in het Westen denkt. Manya: “De wetenschappelijke wereld discussieert altijd over de online ontwikkelingen in China. Volgens de een brengen die de mensen meer democratie, terwijl de ander het tegenovergestelde beweert. Het is naar mijn mening niet of-of, maar en-en. De overheid heeft meer macht over het volk, want het is makkelijker te traceren waar mensen zijn en wat ze (met wie) doen.

Tegelijkertijd is sprake van een grotere democratisering. Mensen communiceren nu over onderwerpen waarover ze het eerst niet konden hebben. Tegen sommige discussies valt bovendien niet op te censureren. Iedereen had het bijvoorbeeld over de dood van de arts Li Wenliang, die als klokkenluider de uitbraak van het virus naar buiten had gebracht. De censuurteams konden daar niets tegen doen.”

Ik denk dat het in die lijn ongeveer blijft doorgaan en dat de overheid steeds meer kleine filmpjes op internet zet die jongeren aanspreken, zonder dat die doorhebben dat de staat erachter zit. ‘Fastfood’-propaganda als een hippe manier om jonge mensen aan te spreken, die in niets meer lijkt op de rode posters met Mao Zedong.”

Manya Koetse ziet ten slotte ook andere positieve ontwikkelingen. “Innovaties en de digitale samenleving dragen erg bij aan de verbetering van de zorg. Er zijn nog veel problemen, maar het land maakt een revolutie door op dat gebied. Mensen hadden of wilden vaak geen toegang tot een huisarts. Nu zijn er apps waardoor ze 24 uur per dag met een huisdokter kunnen praten, die ook digitaal recepten uitschrijft of verwijst naar een specialist. Die eerste stap wordt veel meer digitaal en dat is belangrijk.”

Bron: ACADEMY Magazine 2020-2021

Manya Koetse

Manya Koetse

Sinoloog & China Social Trend Watcher

Manya Koetse is een China-kenner en social-trendwatcher, alsmede de hoofdredacteur van What’s on...

Offerte opvragen Bekijk het profiel