This site requires JavaScript to render the code.

Need to know how to enable JavaScript? Go here.

Speakers

Het draait allemaal om mensen

In Parlementaire Assemblée praten en debatteren woordvoerders van de verschillende lidstaten met elkaar en wisselen ze kennis uit.

Balans vindt ze belangrijk. Angelien Eijsink is gedreven en maatschappelijk betrokken en probeert zo goed mogelijk mensen te verbinden en ondersteunen. Ze richt zich daarbij vooral, maar niet alleen op het onderwijs en de krijgsmacht. Zo is ze lid van het stichtingsbestuur van Invictus Games 2020 Nederland – het door prins Harry geïnitieerde internationale paralympische sportevenement voor militairen en veteranen – en initiatiefneemster van de Kamerbreed gesteunde Veteranenwet (2011). Als zelfstandig adviseur is ze onder meer betrokken bij projecten Veiligheid & Krijgsmacht en integriteitsvraagstukken en als spreker/dagvoorzitter wil ze niets liever dan mensen met meer kennis en een prettig gevoel naar huis laten gaan.

Angelien Eijsink heeft een schat aan ervaring, die ze in alle bescheidenheid graag deelt. Ze is veertien jaar Tweede Kamerlid geweest voor de Partij van de Arbeid (2003-2017) en in die periode bijvoorbeeld ook voorzitter van de Vaste Kamercommissie Buitenlandse Zaken, lid en later vicepresident van de NAVO Parlementaire Assemblée en woordvoerder Defensie en oorlogsgetroffenen en Speciaal Onderwijs en Jeugdzorg. “Ik ben sociaaldemocraat. Ik bijt mij altijd intern vast, zonder te polariseren. Je moet immers altijd verder met elkaar.

In die Parlementaire Assemblée praten en debatteren woordvoerders van de verschillende lidstaten met elkaar en wisselen ze kennis uit, met name tijdens twee grote jaarlijkse bijeenkomsten. Het belangrijkste is dat je de moeite neemt deze collega’s te leren kennen en in de ogen te kijken. Dan leer je hun beweegredenen en weet je wat er speelt. Je moet je tot elkaar verhouden en naar elkaar luisteren. Je kunt het waanzinnig oneens zijn, maar binnen het grotere geheel moet je toch samen tot een oplossing komen. Of het nu gaat om de aanschaf van F35-gevechtsvliegtuigen of de Veteranenwet, die de erkenning en zorg voor veteranen en hun relaties regelt.” De wet is door alle 150 Tweede Kamerleden gesteund, een unicum in de naoorlogse parlementaire geschiedenis. “Gelukkig is er nu veel meer aandacht voor en betrokkenheid met onze veteranen en hun thuisfront. Dat was hard nodig.”

Vrede en veiligheid

“Voor het behoud van vrede en veiligheid is een goede krijgsmacht nodig. De politiek zorgt voor de besluitvorming rondom missies, als samenleving moeten wij de mannen en vrouwen, militairen én burgers, voldoende steunen in hun taken. Zij staan ten dienste van vrede en veiligheid en hebben recht op goede kazernes, een adequate uitrusting en een prima salaris, want ze zetten hun leven in de waagschaal. De werkzaamheden voltrekken zich buiten ons gezichtsveld. Daardoor blijft waardering soms uit, waar die wel verdiend is.

Angelien: “Toch is het ook een positief gegeven dat onze militairen nationaal niet zo zichtbaar zijn. Dat betekent dat er in Nederland – op het extra bewaken van bepaalde gebouwen en instituties na – niet veel aan de hand is. Ik maak altijd even een trap tussen de wijkagent, de regionale en landelijke politieagenten en de militairen. De wijkagent loopt door de wijk en brengt veiligheid dichtbij. Hij gaat over de inbraak om de hoek, helpt mensen in de omgeving of stelt hen waar nodig gerust. De politieman gaat bovendien over de veiligheid als er echt nare dingen gebeuren en militairen bewaken onze nationale grenzen en de buitengrenzen van de Europese Unie. Als er iets gebeurt, zoals in december 2018 die vreselijke aanslag op de kerstmarkt in Straatsburg, merkt ineens iedereen weer dat militairen vooraan staan. Dan zijn ze er.”

‘Beeld en geluid’ ontbreekt

Samenvattend zegt ze: “Onze krijgsmacht is belast met de uitvoering van nationaal en buitenlands beleid. Wanneer wij als NAVO-lidstaat deelnemen aan een oefening of operationele inzet – omdat ergens een ramp is of we binnen NAVO-verband afspreken elkaar te steunen in verband met artikel 5 (‘één voor allen, allen voor één’) – moeten we zorgen dat onze mannen en vrouwen voldoende geëquipeerd zijn. Dat hebben we niet altijd goed voor ogen en eerdere bezuinigingen maken dat we bij bijvoorbeeld materieelaanschaf soms achterin de rij staan.”

 

Volgens Angelien hebben we bij militairen niet het ‘beeld en geluid’ dat we wel hebben bij leerkrachten of verpleegkundigen. “Wat onderwijs betreft is iedereen ervaringsdeskundige en vrijwel iedereen weet ongeveer wat een verpleegkundige doet. Dat is van de straat, dus dichtbij en herkenbaar, maar het leger is van de staat.” Angelien gaat daarom als volksvertegenwoordiger op zoek naar het militaire ‘beeld en geluid’.

“Ik heb veel gehad aan werkbezoeken en stages. Als controleur is het belangrijk zo goed als het kan te ervaren en voelen wat mensen meemaken. Of dat nu militairen zijn die terugkeren van een missie, jonge mannen en vrouwen van 17, 18 jaar die met volle overtuiging beginnen aan de Veiligheids- en Vakmanschapsopleiding (VEVO) of een generaal die voor zijn troepen staat.” Ze wijst op het belang van militaire gezondheidszorg. Militairen die niet geregeld een medische keuring ondergaan of wier gebit niet is gesaneerd mogen niet worden uitgezonden. “Je wilt bijvoorbeeld niet dat ze tijdens een missie bij de tandarts zitten. Als ze vergaan van de kiespijn zijn ze afgeleid. Ze moeten gezond en fit zijn in het veld.”

In gesprek met lidstaten

“Als we de militair centraal stellen moeten we weten wat hij of zij, collega’s, het peloton en uiteindelijk de brigade nodig hebben. Niet om alleen in het buitenland op te treden, want onze krijgsmacht doet alles in samenwerking met andere NAVO-leden of de Europese Unie. Tot en met elkaar steun en troost bieden. Mede daarom is het noodzakelijk als volksvertegenwoordigers in gesprek te zijn en blijven met collega’s van lidstaten die aan dezelfde missie meedoen.”

De dienstplicht in Nederland is in 1996 opgeschort. De krijgsmacht is daardoor geleidelijk aan steeds verder geprofessionaliseerd. Betekent dit dat beroepsmilitairen gemotiveerder zijn dan dienstplichtigen? “De man of vrouw die zich aan de krijgsmacht verbindt in de ‘bijzondere positie van de militair’ committeert zich fit te zijn en alle noodzakelijke taken uit te voeren, inclusief uitzendingen. Ze zijn bijzonder doordat ze bijzonder werk verrichten dat hen in gevaarlijke situaties kan brengen. Zij kunnen geen nee zeggen tegen missies, in tegenstelling tot eerdere dienstplichtigen.

”In eerste instantie heeft iedereen een eigen reactie, maar daarna is de politiek gebaat bij rust”.

Onze beroepsmilitairen zijn zeer betrokken en gepassioneerd. Een korporaal 1 en een generaal met sterren hebben verschillende taken, maar ongeacht de opdracht verhouden ze zich tot elkaar. Als het gaat om in een fractie van een seconde te nemen besluiten moeten ze op elkaar kunnen vertrouwen en bouwen. Dat is natuurlijk ook zo in andere situaties, maar hier gaat het vaak direct om leven dood”, vertelt Angelien.

Voordat ze tijdens onze ontmoeting in Den Haag over haar tweede passie, onderwijs, vertelt, blikt ze terug op zomer van 2014. Zij heeft dan als voorzitter van de Vaste Kamercommissie van Buitenlandse Zaken de zware taak samen met de commissieleden te overleggen over de ramp met de MH-17. “In eerste instantie heeft iedereen een eigen reactie, maar daarna is de politiek gebaat bij rust. We hebben stilgestaan bij de slachtoffers en hun geliefden en in gezamenlijkheid effectief en in harmonie kunnen bespreken wat te doen. Dat was mooi. Het ging niet alleen om kennis, maar vooral om het verbinden van mensen.”

Kleuterleidster

“Onlangs heb ik een symposium rond de militaire gezondheidszorg mogen voorzitten. Doordat je betrokken bent bij inhoud, zit je net iets meer in de terminologie, de emoties, de moeilijkheidsgraad van sommige werkzaamheden en groeit het begrip voor situaties waarin die worden gedaan. Het is fijn als mensen met meer kennis naar huis gaan. Hetzelfde geldt wanneer het gaat over onderwijs”, zegt Angelien Eijsink.

“Ik ben begonnen als kleuterleidster en heb uiteindelijk vijftien jaar in het onderwijs gewerkt. Met heel veel plezier. Ik wilde heel dichtbij de kinderen staan en tegelijk de verbinding zoeken en houden met de ouders, het team en de ondernemingsraad. Een vraag die mij bezighield was wie bepaalt wat kinderen moeten leren en welke rol ik daarin kon spelen.” Angelien weet dat het onderwijssysteem ook heel hard kan zijn en zich soms te veel richt op meten en weten. Toch herkent ze in die kennisontwikkeling ook voordelen. Kinderen en jongeren met een aandoening uit het autistisch spectrum kunnen we daardoor beter helpen.

”Er staan pareltjes voor de klas en er zitten pareltjes in de klas.”

“Toen ik werd opgeleid was autisme relatief onbekend. Door de film ‘Rain man’ met Dustin Hoffman uit 1988 kwamen veel mensen er voor het eerst mee in aanraking. Het belangrijkste is dat we kinderen en jongeren de tijd die ze nodig hebben om zich te ontwikkelen moeten geven en gunnen. Ook moeten we goed nadenken over de ruimte die we ouders geven daarmee om te gaan. Ieder kind moet een plekje en een kans krijgen, maar dat vergt best wat inspanning van leerkrachten en ouders. Niet alleen als het gaat om een jong schoolkind, maar ook om pubers. Het is mooi om te zien dat leerkrachten die nu voor de klas staan zoveel hart voor die kinderen en jongeren hebben. Er staan pareltjes voor de klas en er zitten pareltjes in de klas.”

Dagvoorzitter en spreker

Dagvoorzitter zijn en spreken zijn ook activiteiten die Angelien Eijsink veel voldoening brengen. Het gaat haar beide bovendien goed af. “Als dagvoorzitter van een congres, symposium of forum vind ik het van belang dat de organisatie een duidelijk doel heeft. Waar sta je aan het begin en hoe wil je dat de mensen na afloop naar huis gaan? Wat doen ze vervolgens met die informatie? Ik probeer daarin de balans te vinden. Het is belangrijk sprekers of forumdeelnemers de tijd te geven even op gang te komen en ze daarna te laten uitspreken. Dan komen zij en hun informatie veel meer tot zijn recht. Een dag moet ook nooit te vol zijn gepland en ook moeten lezingen of andere bijdragen niet te lang zijn.

Als er vragen zijn vanuit de zaal, zijn die bedoeld om uit te dagen, niet om aan te vallen. Ik ben meer van het aanvullende, dan het aanvallende.” Spreken vindt Angelien prettig als ze zich in het thema kan vinden en helemaal als ze de kans krijgt mensen en standpunten bij elkaar te brengen. Dan kan het gaan over de krijgsmacht, maar zeker ook over het onderwijs. Ze praat dan over de razendsnelle technologische innovaties, maar ook over wat de impact van dagelijkse beslommeringen thuis en de bijbehorende groeipijntjes op kinderen en jongeren kan zijn.” Vlak voor het afscheid zegt ze: “Ik vind het zo fijn dat kwetsbare jongeren die praktijkonderwijs volgen voortaan ook een diploma krijgen. Ik heb onze minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs Arie Slob meteen gefeliciteerd met dit besluit.”

Tekst: Jacques Geluk