"In 1980 was ik voor het eerst drie maanden in China. Ik was 18 jaar, Nederlands beste vrouw in mijn sport, tafeltennis. Om de beste van Europa te worden mocht ik in de legendarische tafeltennisschool van Peking gaan trainen met jonge Chinese speelsters, die de besten van de wereld moesten worden."
Bettine Vriesekoop: “De cultuurshock met de grauwgele werkelijkheid van Mao’s Rode China kon niet groter zijn. Er was niets westers te bekennen, geen winkel, supermarkt of tv. Telefoneren met thuis kon niet, de boeken die ik in m’n koffer had gestopt, waren allang uit. Van brieven schrijven voelde ik me nog eenzamer. Er was niks anders te doen dan tafeltennissen, in een tropisch warme onverlichte zaal waar het stonk naar zweet, urine en bleekwater.
Ik was beland in een barse onwerkelijk aandoende wereld waaruit drie maanden lang geen weg terug zou zijn. De kracht van de confrontatie stelde me voor de keus: bang en eenzaam blijven of zonder tolk, met handen en voeten, contact zoeken met de Chinezen om me heen, mijn trainster Liu en de meiden die in net zo’n cel bivakkeerden als ik. Wie zijn jullie? Waar komen jullie vandaan en waar gaan jullie heen? Wat zijn jullie dromen?
Je angst overwinnen, tegen de klippen op, over muren heen, om jezelf en de ander te vinden, misschien herkende ik mezelf in de belevenissen van Pearl Buck, bestsellerauteur uit de vorige eeuw en hoofdpersoon van mijn nieuwste boek: ‘Het China-gevoel van Pearl S. Buck’. Buck, geboren in 1892 in West-Virginia, Amerika, woonde van kindsbeen af in China als dochter van Presbyteriaanse zendelingen.
In de jaren dertig van de vorige eeuw begon ze onder de naam van haar echtgenoot te schrijven over het land waarin ze was opgegroeid. Bucks romans, ‘De Goede Aarde’ voorop, bezorgden haar in 1938, als eerste Amerikaanse vrouw, de Nobelprijs voor de literatuur. Haar levensovertuiging, een amalgaam van Chinese en christelijke normen en waarden, zette zij in voor Chinezen en weeskinderen in Azië, voor de burgerrechtenbeweging en voor vrouwen. Pearl Buck was in haar dagen een vrouw van en voor de wereld, bekend en geliefd in Amerika en ver daarbuiten, ook in China en nog steeds, zij het met uitzondering van de CP.
Het succes van Pearl Buck als de eerste westerse auteur die de Chinezen humaniseerde en de betekenis van haar humanitaire werk zijn goeddeels vergeten. Mijn onlangs gepubliceerde boek over haar leven en werk laat zich lezen als geluiden uit een diepe echoput. Tegelijkertijd zijn de thema’s waarover Buck schreef nog steeds actueel voor wie China en zijn bewoners wil leren begrijpen. Met de exponentiële expansie van zijn economie is ook de angst voor China als nieuwe wereldleider sterk gegroeid. En de coronacrisis heeft in de westerse wereld regelrechte China-haat aangewakkerd. China en de Chinezen zijn het grote kwaad, het gele gevaar uit het oosten, net als in de tijd waarin Buck ‘De Goede Aarde’ schreef, en die van de Culturele Revolutie, veertig jaar later.
In 2021 is China overal, dringt het land zich aan ons op, we kunnen niet meer om China heen. De macht van China is onmiskenbaar, maar nog steeds, de VPRO-documentaires van Ruben Terlou ten spijt, kennen en begrijpen wij in Nederland nog maar bar weinig van de 1,3 miljard Chinezen die deze macht dragen. Toch schrijven serieuze journalisten wel, dat de 21ste eeuw de eeuw van China is. Hoe moeten wij ons dan tot China verhouden? Kunnen wij iets van China leren of schieten we meteen in de verdediging? Verdiepen wij ons voldoende in China en zijn inwoners of oordelen we alleen maar?
Als romancier identificeerde Pearl Buck zich met de plattelandsvrouwen uit haar jeugd, vrouwen die het zwaar hadden te verduren vanaf het moment dat ze hun geboorte hadden overleefd: keihard werken op vaak nog gebonden voeten, altijd honger, beducht voor natuurrampen en bang om te worden beroofd, geslagen, verkracht, onderweg of thuis.
De dilemma’s van vrouwen – en rassengelijkheid – zijn hoofdthema’s in het werk van Pearl Buck. Ze schreef over vrouwen niet in termen van goed of kwaad, zoals haar vader, predikant Sydenstricker, misschien predikte. Vrouwen in romans van zijn oudste dochter vermoorden pasgeboren baby’s, vergiftigen hun vijanden of mishandelen hun schoondochter. Uit lijfsbehoud. Pearl Buck oordeelt niet. Buck leerde als kind dat Laozi en Confucius het denken van de Chinees beheersen. De Chinees is op zoek naar harmonie, saamhorigheid, gemeenschapszin. Chinezen werken hard maar weten tegelijkertijd heel goed wanneer hun wereld aan vlijt ten onder gaat: de Chinese samenleving openbaart zich als een grote paradox, als een toverspiegel van de Tao, de grote onveranderlijke natuur.
Wacht je kans af. Kies het juiste moment, voor alles is een tijd. In het dagelijks leven en bij sportbeoefening
En geen mens die aan de Tao ontkomt. Ook ik niet, ontdekte ik tijdens mijn ontwikkeling als tafeltennisser. Heel paradoxaal als je westers prestatiegericht denkt. De taoïstische leefwijze is één grote oefening in onbelangrijk zijn, jezelf niet voorop stellen maar wegcijferen, de natuur volgen en erin opgaan. ‘Wu Wei’ is het leidende principe: de kunst van het niet-doen. Ook nu ik coach ben, van toptalenten en senioren, pas ik dit principe toe. Wacht je kans af. Kies het juiste moment, voor alles is een tijd. In het dagelijks leven en bij sportbeoefening.
Tafeltennis is, zoals alles in het leven misschien, een permanente dans van verandering. Niets kan ontstaan of voortbestaan zonder zijn tegendeel, zijn tegenhanger. Yin en yang. Actie en reactie. Oorzaak en gevolg. Zonder fysieke kracht geen mentale veerkracht. Uiterlijk tegenover innerlijk. Hardheid versus zachtheid. Het ritme van de dans volgen, harmonie scheppen, het tijdloze moment vinden in het eeuwige NU, dat ene moment waarin je kunt scoren, maar dat er altijd al was.
De Tao kent geen dualisme. Wij in het westen denken en doen in wij en zij, in goed en fout, anders dan in China. Westerlingen zenden en reageren, denken in hokjes en plakken etiketten, reageren en oordelen, doden hun creativiteit, vergeten wat het is om te luisteren, hun natuur te volgen en in hun mentale centrum te blijven.
In en na mijn tafeltenniscarrière heb ik gezocht naar wat ik van China kan leren. In 1980 was ik achttien jaar, ik wist niets van
China, had er ook nooit iets negatiefs over gehoord. Onbevooroordeeld, blanco met een open blik en met een neutrale houding. Geen goed of fout, maar ‘Hé, wie zijn jullie?’ en ‘Wat kan ik van jullie leren?’ Heel taoïstisch dus, al had ik zelfs van dat woord nog nooit gehoord.
Nu moet ik weer denken aan wat Pearl Buck zei toen Merv Griffin in 1968 in zijn NBC talkshow aan haar vroeg ‘wat we nu toch met China aan moeten’. “Ze zullen onze vijand zijn of onze vriend”, antwoordde Buck. “Chinezen zijn geweldige vrienden of angstaanjagende vijanden. Het is wat wij er van maken.””
Bettine Vriesekoop was ruim dertig jaar het gezicht van het Nederlandse Tafeltennis. Na haar...
Offerte opvragen Bekijk het profiel