Maarten Ducrot

Over Maarten Ducrot

Maarten Ducrot is voormalig profwielrenner en commentator bij de NOS voor onder meer de Tour de France. Hij is daarnaast sinds 1992 actief als organisatieadviseur, momenteel als zelfstandig ondernemer en heeft een organisatieadviesbureau. Hij studeerde Psychologie van de Orga-nisatie aan de RU van Utrecht, met als bijvak bedrijfseconomie. Naast deze hoofdrichting heeft hij zich verdiept in de sportpsychologie. Dit vanwege een loopbaan als beroepswielrenner en de belangstelling voor het effectief functioneren van individuen in organisatie- en team-verband. In 1982 werd hij wereldkampioen ploegentijdrit. In 1985 begon hij aan een profcarrière bij de ploeg van Jan Raas en in 1991 beëindigde hij zijn wielerloopbaan.

Hij ging aan de slag als organisatieadviseur en heeft met een aantal geestverwanten een adviesbureau. Maarten Ducrot werd in 2004 bij NOS Studio Sport de opvolger van co-commentator Erik Breukink en maakte zijn debuut op 4 april 2004 als verslaggever van de Ronde van Vlaanderen. In zijn commentaar wekt Ducrot de illusie dat hij gisteren en niet 16 jaar geleden is afgestapt. Veranderkunde is specialisme van Ducrot

Visie & Werkwijze

“Rije joh, want daar word je voor betaald”. Deze uitroep is een treffende weergave van de wijze waarop Maarten Ducrot wielrenners proberen te motiveren. Dat is ook de wijze waarop renners tot knecht worden gemaakt in de wielrennerij. Maar knechten presteren minder dan vrije mensen. “Moetisme” (iets doen omdat je het moet, en niet omdat je ervoor hebt gekozen) is fnuikend voor de topprestatie en dus worden in al zijn projecten de gewenste verandering omgezet in zichtbaar ander gedrag bij de mensen én meetbaar resultaat voor de organisatie. Om dat voor elkaar te krijgen wordt elke rol ingevuld die nodig is: adviseur van managers, trainer van medewerkers, tijdelijk manager, analist van de organisatie, coach ‘on the job’.

Aard van de presentatie

Maarten Ducrot is een spreker die veel vertelt vanuit de eigen sportervaringen. Echter de anekdotes uit de sport worden gebruikt ter illustratie van het verhaal dat voor de doelgroep relevant is en zijn niet het eigenlijke onderwerp. Het draait om de inhoud en de boodschap aan de toehoorders en niet zozeer om onderhoudend ‘clownsgedrag’. De ervaring leert dat het verhaal minimaal 30’ nodig heeft i.v.m. de vragen uit de zaal. Beter is 60’. Indien gewenst kan dat worden uitgebreid of omgebouwd met ‘workshop’-achtige elementen waarbij de toehoorders meer actief moeten worden.