Hier wordt welbewust meer verzwegen dan opgeschreven. Die gedachte drong zich op toen ik op 17 november in NRC het opinieartikel ‘Niemand kan Erdogan stoppen’ van Mehmet Cerit las. Hij is hoofdredacteur van de Nederlandse krant Zaman Vandaag , opgericht in 2012 door sympathisanten van de Turkse islamitische prediker Fethullah Gülen. Zijn beweging wordt door het nationalistisch-religieuze bewind in Ankara verantwoordelijk gehouden voor de mislukte coup midden juli in Turkije. In zijn betoog stelt Cerit, die zich openlijk bekent tot de Gülenbeweging (daar is niets mis mee), de vraag hoe het huidige Turkije zo ver heeft kunnen afdwalen van de pluriforme samenleving en transparante democratie die in 2005 binnen handbereik leek te liggen. Ankara en Brussel begonnen toen te onderhandelen over de toetreding van Turkije tot de EU. Kort door de bocht is het antwoord van Cerit dat de Turkse president Recep Tayyip Erdogan al vijftien jaar geduldig werkt aan zijn project van het ‘nieuwe Turkije’ en dat niemand in staat blijkt zand in de machine te strooien.
Over het aandeel van de gülenisten hierin kun je van mening verschillen, maar niet over het feit dát er een aandeel is
Cerit staat niet alleen in zijn afkeer van de huidige koers. Ook voor veel andere criticasters is het ‘nieuwe’‚ door de AK-partij geregeerde Turkije – religieus‚ nationalistisch‚ gewelddadig‚ anti-intellectualistisch en patriarchaal – niet langer hún Turkije. Maar wat het betoog van Cerit ongeloofwaardig maakt, is dat hij voor zijn argumentatie willekeurig winkelt in de recente Turkse geschiedenis. Over het aandeel van de gülenisten hierin kun je van mening verschillen, maar niet over het feit dát er een aandeel is. En toch rept Cerit hier met geen woord over. Tot eind 2013 waren de AKP en de Gülenbeweging wel degelijk met elkaar verbonden. Hoe precies weten we niet, het hele plaatje is nog niet ontrafeld. Datzelfde geldt voor hun mogelijke aandeel in de staatsgreep. Maar onmiskenbaar valt uit de stroom publicaties in de afgelopen jaren af te leiden dat ze geruime tijd samen optrokken om ten minste hun belangrijkste gezamenlijke vijand, het Turkse leger dat zich als de waakhond opstelde van het seculiere Turkije, onder het gezag van de politiek te stellen. Toen dat was gelukt, bekoelde de liefde en raakten ze verwikkeld in een titanengevecht om dé macht in Turkije.
Onder de kop ‘Erdogan heeft de massa, Gülen mikt op de elite’ legt de Zweedse Turkijekenner Svante Cornell op 8 september in NRC uit dat het het grootste gevecht ooit is tussen twee islamitische groepen in Turkije. De reden is dat tot begin deze eeuw de politieke islam geen machtsfactor vormde in de seculiere republiek. De AKP komt ideologisch voort uit de Naqshbandi-orde. De Gülenbeweging stamt af van een grote aftakking daarvan, de Nurcu. In de kern is het verschil, meent Cornell, dat de Naqshbandi die het hart van de AKP vormen, eind jaren zestig besloten via verkiezingen naar macht te streven. De Gülenbeweging heeft dat nooit gedaan. Die koos ervoor, geholpen door een netwerk van scholen, ngo’s, bedrijven en media, de overheid in te gaan.
Ook op het vlak van onderwijs rivaliseerden Gülen en Erdogan. Beiden wilden via eigen scholen en universiteiten een nieuwe religieuze elite kweken die tegelijkertijd in de Turkse traditie staat. Gülen verenigt wetenschap en islam en accepteerde seculier onderwijs. Zo kweekte de Gülenbeweging het kader waarop Erdogan lange tijd leunde. De AK-partij maakte het in 2010 mogelijk dat ook vrouwen met een hoofddoek konden studeren. Erdogan gaat nu nog een stapje verder door de Gülen-universiteiten te vergrendelen en de rest te dwingen hun seculiere koers te verleggen richting het ‘nieuwe Turkije’. In academisch jargon: een amalgaam van islamitische vroomheid en nationalisme dat zijn oorsprong heeft in het Ottomaanse verleden.
Cerit schuift alle blaam naar Erdogan voor de situatie waarin het huidige Turkije zich bevindt.
Cerit zwijgt ook hierover. In plaats daarvan gebruikt hij zijn toegang tot NRC om de Gülenbeweging uit de wind te houden. Hij schuift alle blaam naar Erdogan voor de situatie waarin het huidige Turkije zich bevindt. Dat is geen opinie, dat is de geschiedenis kneden voor een missie. Daar is Zaman Vandaag voor opgericht. Een krant die zich pas is gaan bekommeren om zoiets wezenlijks als mensenrechten en persvrijheid in Turkije toen de gülenisten zelf in de beklaagdenbank terechtkwamen.
Om Tom Lanoye (NRC, 20 januari 2014) te citeren: „Bij melodrama wordt pijn alleen gevoeld en uitgeschreeuwd. Bij drama komt daar zelfreflectie bovenop. En niet zelden: schuldgevoel en zelfverwijt. En die kwetsen zoveel dieper. Gelijktijdig voelen en denken.” Een opiniepagina is nu ook weer geen theater, maar iets van verscheurdheid zou er in de stukken van Cerit moeten zitten, om gezag uit te stralen.